Prediker 9:1-6
Toen de dichteres Jaqueline E. van der Waals net voor de Tweede Wereldoorlog hoorde dat ze kanker had maakte ze daar naar gewoonte een gedicht van. “Wat de toekomst brengen moge, mij geleid des Heren hand, moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land”. Het werd een polulair gezang in de kerken en werd zelfs bij de begrafenis van Prinses Juliana gezongen. Het lied is echter geschreven bij deze passage van het boek Prediker. Wat ons zal overkomen weten we niet. Als we nog leven is er nog hoop ook als ons ellende overkomt want het is altijd beter een levende hond te zijn dan een dode leeuw. We zouden het mensen die met zelfmoordplannen rondlopen eens vaker moeten voorhouden. Maar dan zouden we onze samenleving toch wat anders moeten inrichten. Daar zou wat vaker plaats moeten zijn voor mensen die het wat minder in het leven hebben. We zouden mensen wat beter moeten beschermen tegen de dwang om te consumeren, om allemaal een auto te hebben en een verre vakantie, om allemaal de keuken ingericht te hebben met de nieuwste apperatuur en een plasmaTV om ’s avonds naar te kijken. Het nastreven er van is lucht en leegte en najagen van wind. Al die goederen zijn in zichzelf niets waard en het zeker niet waard om je leven naar in te richten. De druk om wat voor te stellen is soms zo groot dat mensen er onder bezwijken. Wanhopig zoeken ze voor zichzelf, en soms zelfs voor hun kinderen, een uitweg uit het leven. Voor Prediker zijn mensen die niks voorstellen ook goed, ze kunnen ook meedoen, ze leven immers en ieder die leeft telt mee en doet mee. We zijn allemaal onderweg naar dat onbekende land “de Toekomst” en niemand komt daar voor het er tijd voor is. Toch zijn er zaken die je aan kunt zien komen als je je ogen open doet. of ze komen hangt af van die open ogen en de stem die je er tegen durft op te zetten. De manier waarop in ons land over de Islam wordt gesproken door sommige populistische politici maakt dat jongeren zich met geweld moeten gaan bewijzen en dat soms mensen, die in de war zijn om heel andere reden, er een excuus in vinden om hun eigen spanningen af te reageren met geweld. We zouden met meer kennis en met meer respect voor medeburgers en hun geloof moeten durven spreken en de oppervlakkige scheldende populisten de mond moeten durven snoeren. In de Internationale Politiek gaat het al net zo. Nu spreken over een derde wereldoorlog vanwege Irak effent meer de weg naar de verkiezing van de volgende Republikeinse President in Amerika dan naar vrede in de wereld. Alleen als we het onder ogen durven zien en echt willen werken aan vrede kan het anders gaan. In Deuteronomium kunnnen we lezen dat we altijd de keus hebben tussen dood en leven, laten we dan het leven kiezen.