Deuteronomium 15:12-23
We hebben al enige tijd een maatschappelijke discussie over het verschijnsel bonussen. De bestuurders van grote banken en bedrijven krijgen aan het eind van het jaar, of aan het eind van hun dienstverband, exorbitant grote beloningen die ze dan bonussen noemen. Sommigen hebben het zelfs zo georganiseerd dat als het met hun bank of bedrijf slecht gaat er toch een bonus gegeven moet worden. Mensen die in recht en gerechtigheid geloven vinden over het algemeen dat het geven van die exorbitant grote bonussen aan leidinggevenden onrechtvaardig is, de rest van de werknemers krijgen ze over het algemeen niet. De verenigingen van banken en grote bedrijven hebben daarom een code opgesteld waarin staat dat die bonussen niet groter mogen zijn dan een jaarsalaris, anders moet je het kunnen uitleggen. Die code bevalt niet helemaal, salarissen moeten gematigd, pensioenen worden gekort. Daarom is er nu een wet in de maak die zelfs die bonussen helemaal verbiedt.
Het gedeelte dat we vandaag uit het boek Deuteronomium lezen kent ook zo’n bonusregeling. We zijn meestal onder de indruk van hetgeen er in het begin staat over slaven en slavinnen. Die moet je na zes jaar in het zevende jaar in vrijheid stellen. Alleen als die slaaf of die slavin zelf wil blijven dan moet je die in je huishouden opnemen, aan je deurpost spijkeren staat er letterlijk. Dat is natuurlijk mooi om een slaaf of slavin in vrijheid te stellen. Maar nog mooier is dat je die slaaf en die slavin dan ook nog een bonus mee mag geven, met gulle hand een deel van de kudde, van het graan en de wijn of van hetgeen je met je werk, met je slaaf en slavin dus, verdient hebt. Zo ver zijn we nog niet. Het zou natuurlijk mooi zijn onze loonslaven ook een dergelijke bonus te geven als ze vertrekken, als ze met pensioen gaan of na een aantal jaren naar een andere werkgever of voor zichzelf gaan beginnen.
De reden van deze regels staat er ook bij. Slaven en slavinnen verschillen niet van jou die in staat is slaven en slavinnen te houden. Je bent ook slaaf geweest, je stamt ook van slaven af. Het volk Israël wordt direct bepaald bij de slavernij in Egypte, het land van de dood. Zoals de Egyptenaren voor hun slaven zorgden zo kan ook Israël voor zijn slaven zorgen en zo moet het dus niet. De zorg voor slaven en slavinnen moet als zorgen voor een gelijke zijn. Daarom wordt hier ook nog even teruggekomen op de rituele maaltijden die zijn voorgeschreven. Die moet je bij het Heiligdom houden. Daar moet je het beste voor reserveren. O ja, je zou het bijna vergeten, daar horen naast je familie en de tempeldienaren dus ook je slaven en slavinnen bij, net als de vreemdelingen die je geholpen hebben. Zo zouden we dus ook vandaag nog onze samenleving moeten inrichten. Van hoog tot laag behandeld worden als gelijken, daar staat pas echt een bonus op, voor iedereen, iedere dag weer opnieuw, ook vandaag.