Recht, barmhartigheid en trouw

Matteüs 23:23-39
 
Recht, barmhartigheid en trouw wegen in de Wet van God zwaarder dan wat het opbrengt. Je kunt netjes aan veel goede doelen veel geld geven maar als je blijft gedogen dat mensen in de straten van je stad sterven van de honger dan heb je van de Wet van God en van goed doen niets maar dan ook helemaal niets begrepen. En natuurlijk sterven er in onze straten geen mensen. Zoiets werd ooit verteld over Calcutta. Daar trok de Albanese non Moeder Theresa heen om de stervenden van de straten te halen en ze in hun stervensuur te verzorgen. Goed werk natuurlijk. Maar de verering van Moeder Theresa heeft een bedenkelijk kantje. Haar als voorbeeld stellen lijkt op een niet Christelijke persoonsverheerlijking. Het ging haar toch niet om haarzelf maar om die stervenden? Door die stervenden in de straten van Calcutta zichtbaar te maken voor de westerse wereld, voor de rijke wereld, zou de vraag moeten rijzen hoe we kunnen voorkomen dat er mensen sterven in de straten van steden in arme landen. Daar hoor je weinig van.

Jezus van Nazareth rekent radicaal af met al die religieuze leiders die fraaie verhalen weten te vertellen, die mooie religieuze gewaden dragen en oproepen de kerken veel te geven, maar die niets doen aan de situatie van de armen. Integendeel. Die theologische taal uitslaan op een partijcongres maar een gezin uiteenrukken omdat één gezinslid zo nodig naar Angola zou moeten. Witgepleisterde graven zijn het die aan de buitenkant keurig geschilderd zijn maar van binnen rotten en stinken. Juist in deze dagen zouden we de scheldpartijen van Jezus van Nazareth serieus moeten nemen. We hebben nog steeds een economie die gericht is op behoud en vergroting van rijkdom voor enkelen. Die geen oog heeft voor de zwakken in de samenleving. Die niet kijkt naar wat mensen wel kunnen, maar alleen kijkt naar eigen voordelen.

Heidenen die zichzelf beter vonden dan de Joden hebben in het verhaal dat we vandaag lezen vaak aanleiding gevonden zogenaamd te bewijzen dat alle Joden niet zouden deugen. Dat staat er niet en kan er ook niet bedoeld worden. Jezus van Nazareth was zelfs immers een Jood, een gelovige Jood en vervult van het Joodse ideaal van een voorbeeld volk dat alle volken zou moeten brengen tot het eer bewijzen aan God door te zorgen voor de armen en voor de minsten. Maar in de loop van de geschiedenis zijn mensen altijd weer met elkaar de strijd aangegaan op leven en dood. Dat begon al bij Kaïn en Abel en dat gaat voor ons door tot op de huidige dag. Jezus van Nazareth laat die geschiedenis door gaan tot het verhaal van Zacharia, Zecharja vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling. Dat verhaal kun je teruglezen in 2 Kronieken, daar wordt hij overigens de zoon van Jojada genoemd en hij werd vermoord in de voorhof van de Tempel. Vanaf die tijd was ook die voorhof van de Tempel niet meer de vrijplaats waar vervolgden een plek konden vinden om zich beschermd te weten tegen woedende moordenaars die al of niet wraak wilden nemen voor iets.

Juist die bescherming van de armen, juist de bescherming tegen geweld zou Jeruzalem en de Tempel een zo unieke plaats in de samenleving hebben moeten geven dat ook bezetters er respect voor zouden hebben. Kerken hebben soms nog steeds die functie van vluchtplaats. In België vluchten mensen die geen papieren hebben en bedreigd worden opgesloten en gedeporteerd te worden vaak kerken in.  In 1980 heeft ook in Nederland een tijdlang dat Kerkasiel gefunctioneerd voor mensen die hier zonder toestemming van de overheid lang hadden gewerkt en die bedreigd werden met opsluiting en uitzetting. Velen van hen bleken onterecht bedreigd te worden met uitzetting en hebben dankzij dat kerkasiel alsnog een verblijfsvergunning gekregen op grond van de wetten die toen golden.

Daarna hebben kerken ook opvangcentra opgezet voor asielzoekers die door een bureaucratische overheid in de knel dreigden te raken. Daar is uiteindelijk het generaal pardon aan te danken voor mensen die tussen twee wetten in de knel raakten. Kerkelijke leiders in Nederland en België hebben zich steeds verzet tegen de gedachte dat de Kerk, dat kerkgebouwen een vrijplaats zouden kunnen zijn waar mensen de tijd konden krijgen om met de overheid te onderhandelen over hun recht. In de Nederlandse wet staat de mogelijkheid wel, tijdens een godsdienstoefening mag een kerkgebouw niet binnengevallen worden en wanneer oefenen we meer in onze godsdienst dan wanneer een gemeente de armen onder haar vleugels neemt. Net als in de dagen van Jezus van Nazareth nemen ook nu Kerkelijke Leiders een goede verhouding met de wereldlijke overheid meer serieus dan de zorg voor de armen. Maar waarom zou ons dat tegen moeten houden?

Plaats een reactie