Johannes 7:37-53
Het feest waarover het in dit gedeelte van het Evangelie naar Johannes gaat is het Loofhuttenfeest. Het feest van de inzameling. Er wordt wel gezegd dat dit feest het enige feest is dat niet overgenomen is in het Christendom. De beide andere feesten, Pesach en Pinksteren, zijn dat wel. Maar de tekst waarmee het gedeelte dat we vandaag lezen begint zet daar stiekum toch een vraagteken bij. Het spreekt over het hoogtepunt van het feest. Nu werd het Loofhuttenfeest zeven dagen gevierd, maar in de loop van de eeuwen kwam het hoogtepunt te liggen op de achtste dag, dan was alles en iedereen klaar en volledig in feeststemming en dan kon de grote maaltijd beginnen. En die achtste dag speelt in het Christendom nu juist wel een grote rol.
Die dag is de eerste dag van een nieuwe week, de eerste dag van een nieuw tijdperk. Op die dag vonden vrouwen het graf van Jezus van Nazareth leeg. Op die dag ging de gemeente van volgelingen van Jezus van Nazareth het begin van het nieuwe tijdperk van het Koninkrijk van God vieren. Op die dag werd er ingezameld, voor de armen met name, op die dag werd er samen maaltijd gehouden. Dan werd het brood gebroken ter gedachtenis van Jezus van Nazareth en ging de beker rond. De bijeenkomst die de gemeente hield had allerlei elementen die ook in het Loofhuttenfeest herkenbaar zijn. En die bijeenkomst op de achtste dag vindt nog steeds plaats, we noemen dat de zondag, soms compleet met breken van brood en delen van de wijn.
Op de achtste dag in het verhaal van Johannes komt ook de onrust in Jeruzalem tot een hoogtepunt. De maaltijd met brood en wijn wordt voorafgegaan met een rituele wassing en er was een ritueel bekend in het volk waarbij op de achtste dag van het Loofhuttenfeest water uitgegoten werd om de aarde te wassen. Alle oogst was nu binnen en er moest een nieuwe ciclus komen waarna opnieuw kon worden geoogst. Jezus van Nazareth roept uit dat hij het echte water zal laten stromen, water dat niet alleen de aarde zal reinigen maar vooral de hoofden en harten van de mensen. Niet meer het botte egoïsme van mensen maar de liefde van God die de mensen zou vervullen zou stromen over de aarde. In de dagen dat Johannes dit opschreef kende men het werk van de Heilige Geest en die deed wat hier werd beschreven.
In onze dagen kunnen we er opnieuw mee beginnen. Ook voor ons is er die reinigende werking van het wegwassen van egoïsme en het vervangen door de liefde zoals Jezus van Nazareth ons die heeft voorgeleefd. In de occupy beweging zie je al de roep om de graaicultuur van de rijken af te breken en om te buigen tot een cultuur van recht en gerechtigheid. Altijd is dat de reactie geweest van mensen op doorgeschoten egoïsmen, op de exorbitante zelfverrijking door enkelingen ten koste van velen. In de dagen van Jezus van Nazareth waren de autoriteiten bang voor het geweld waarmee die omwenteling gepaard kan gaan.
Maar ook de dagen van onze geschiedenis leren ons dat geweld tegen een massa tegengeweld kan oproepen die het oude voorbij doet gaan en ruimte maakt voor het nieuwe. Het laatste dat Jezus van Nazareth ooit deed was geweld oproepen of goedkeuren. Het lukt dan ook niet om hem gevangen te nemen. De leiders gaan maar naar huis staat er dan, ze maken daarmee ook ruimte voor het volk om het goede te gaan doen en niet dan het goede. Die ruimte moeten we nemen, niet alleen op de achtste dag maar elke dag weer, totdat de aarde vol is van de liefde van God en recht en gerechtigheid heersen.