Jeremia 23:9-18
Als je echt door hebt wat de mogelijkheden zijn om de hemel op aarde te brengen en wat we met zijn allen weggooien door niet naar de God van Israël te luisteren dan duizelt het je. Er hoeven geen armen te zijn, niet hier en niet in Afrika. Er hoeft geen honger te zijn, nergens op de wereld niet, we hebben genoeg. Er hoeft geen oorlog te zijn, als we alle wapens tot ploegscharen zouden hebben omgesmeed. Als we zouden willen delen, als we onze naaste lief zouden hebben als onze naaste. Dat is wat de God van Israël ons telkens weer voorhoudt. Jeremia had al bij het begin van zijn optreden gezegd dat de God van Israël sinds de tocht door de woestijn telkens weer profeten had gestuurd om hen het woord uit de woestijn voor te houden en telkens had het volk geweigerd te luisteren.
In de dagen van Jeremia werden vruchtbaarheidsgoden nagelopen. Goden die winst en profijt beloofden. Goden die je bondgenootschappen deden sluiten met machtige rijken, rijken die je vervolgens gingen overheersen. Vruchtbaarheid moest komen van natuurgoden, van Asjerapalen die je op hoeken van je akkers in de grond dreef en niet meer van de regen en de zon die de God van Israël je schonk. Daardoor werd er niet meer gewerkt op de akkers, dat moesten die afgoden doen, daardoor verdroogden de akkers die met moeite op de woestijn veroverd waren. Het uitbuiten en beroven van de armen was dan lucratiever, dat bracht meer op. Zelfs de priesters en de profeten hielden de mensen voor dat als ze maar genoeg offerden de goden hen wel zouden helpen. Een gruwel in de ogen van de God van Israël.
Het land was al in twee delen uiteengevallen, twee kleine rijkjes hadden zich gevormd, Samaria en Judea. Judea had nog Jeruzalem als hoofdstad. Daar was nog die prachtige tempel waar de Wet werd bewaard die kon worden samengevat als heb je naaste lief als jezelf. Waar in stond dat de offers die je bracht oefeningen waren in het delen van je bezit in tegenstelling tot de offers van de Heidenen die bedoeld waren om je bezit te vermeerderen. Maar priesters en profeten beloofden het Heidense antwoord van God.
Het is als vandaag de dag de voorgangers en predikanten beloven dat de hemel na je dood komt in plaats van dat God zijn tenten op aarde spant zoals in Openbaring staat. Het is als ze zeggen dat je niet hoeft te werken aan een betere samenleving terwijl het geloof in de God van Israël nu juist betekent dat je met Jezus van Nazareth opstaat uit de dood van het onrecht en meewerkt aan het brengen van het recht op aarde, het recht waarbij iedereen tot zijn recht zal komen, waar de hongerigen gevoed worden en de naakten gekleed en die dood van onrecht er niet meer zal zijn. Gelukkig mogen we elke dat opnieuw beginnen met de Weg van de God van Israël, ook vandaag weer.