Handelingen 24:10-23
Opnieuw voert Paulus de opstanding van de doden aan als zijn verdediging. Omdat hij daarin gelooft staat hij terecht, om die reden waren de relletjes om die reden moest hij gered worden. Dat is eigenlijk wat hij zegt. Met geen woord gaat hij in op de beschuldiging dat hij Heidenen meegenomen zou hebben naar de Tempel en al helemaal vertelt hij niet dat ook Heidenen opgenomen worden in de beweging van de Weg van Jezus van Nazareth. Alleen het conflict tussen Farizeeën en Sadduceeën heeft volgens Paulus geleid tot de gevangenschap en het proces. De aanklacht dat hij overal relletjes veroorzaakt heeft omdat hij Joden en Heidenen bij elkaar bracht laat hij dus onweersproken.
Nu is het zo dat je pas in de opstanding van Jezus van Nazareth kunt geloven als je gelooft in de opstanding van de doden. Voor de Romeinen was de mogelijkheid van een terugkeer uit de dood helemaal niet vreemd. In hun mythen kwamen verschillende verhalen voor van mensen die naar de onderwereld waren afgedaald en daar weer uit tevoorschijn waren gekomen. Ook de goden hadden een verkeer tussen boven en onderwereld. Dat de Zoon van een Joodse God naar de onderwereld zou zijn afgedaald en daaruit na drie dagen weer was teruggekeerd was dan ook voor de Romeinen een geloofwaardig verhaal. Niet voor de Sadduceeën, die hielden vast aan wat er in Genesis staat, dat de God van Israël een grens heeft gesteld aan de leeftijd van mensen en dat de adem die God de mensen heeft ingeblazen weer terugkeerd naar God. Van een opstanding is geen sprake.
Nu is die opstanding van de doden vanuit Joods gezichtspunt ook eerder een politiek gegeven dan een religieus gegeven. Dat geloof was sterker geworden, zo niet opgekomen, onder de regering zeer wrede Griekse bezetters, de voorlopers van de Romeinen. Men kon niet geloven dat beulen ongestraft hun leven konden voorleven terwijl de slachtoffers onder helse pijnen moesten sterven. Dat kon het einde niet zijn. Er zou een dag komen dat de goeden beloond en de kwaden gestraft zouden worden. Dat geloofden ook de Farizeeën en dat geloofden ook de mensen van de Weg die in de opstanding van de onschuldig gekruisigde Jezus van Nazareth daar ook een bewijs voor zagen.
Ook al lijkt het kwade te overwinnen er komt een dag dat de eindoverwinning voor het goede zal zijn. Dat geloof kan ons ook vandaag de dag de moed geven om door te gaan met het goede, met het liefhebben van de naaste als onszelf, met het maaltijd houden met de armen en de vreemdelingen. Ondanks alle hoon en spot die ons deel zijn, ondanks mensen die het nodig vinden aanhangers van de betere wereld te vermoorden. Elke dag mogen we er weer opnieuw mee beginnen, zodat uiteindelijk het kwade door het goede zal worden overwonnen.