Ester 6:1-11
Â
We leren vandaag hoe het de hooggeplaatsten in het land kan vergaan. Zelfs onze democratisch benoemde ministers zullen dat moeten leren. Ook Haman was zo’n hooggeplaatste, de allerhoogste na de koning. In het voorgaande is dat duidelijk gemaakt. Iedereen moest voor hem buigen als hij het paleis betrad. Mordechai was niet zo hoog als Haman, hij werkte bij de Koninklijke Rechtbank en weigerde te buigen voor deze hooggeplaatste mens. Haman had daarop de koning overgehaald een wet te tekenen waarbij alle volksgenoten van Mordechai, de Joden dus, gedood zouden mogen worden. Maar met Carnaval worden de rollen graag omgedraaid. De grootste zot wordt Prins en krijgt de sleutel van de stad. Zo ook in het verhaal van Israel en het Ester verhaal is immers een carnavalsverhaal.
Vooruitlopend op de Holocaust wet van Haman had deze alvast een paal laten oprichten om Mordechai aan te hangen. Hij haastte zich naar het paleis om de Koning om toestemming te vragen. Maar die Koning was nog eens in de kronieken gaan neuzen. Hij had de krant van de laatste tijd nog eens doorgenomen zouden wij zeggen. En daarin stond nog het bericht dat Ester, zijn lieve koninginnetje, hem namens haar oom Mordechai had gewaarschuwd voor een complot tegen het leven van de Koning. Burgers, die zo opletten en terroristische aanslagen weten te voorkomen, moeten worden beloond nietwaar. Haman, als liefhebber van pracht en praal, weet vast een goede beloning te verzinnen. En jawel, gekleed in een Koninklijke mantel en op het Koninklijke paard wordt Mordechai door de stad gereden terwijl Haman als een dienstknecht het paard bij de teugel houdt en roept hoe goed die Mordechai wel niet is. Je zien het voor je, een echte carnavalsoptocht.
Verhagen die Roemer door de stad voert roepend hoe Christelijk die Emiel wel niet is.
Joodse commentaren op dit verhaal maken het nog erger. Het mooiste commentaar laat Haman treuren omdat zijn dochter zich van het dak had gestort. Ze had daar staan kijken hoe haar vader geëerd zou worden en schrok van de omkering. Haman had een doek over zijn hoofd getrokken zodat ze uit spot de nachtemmer over de paardenknecht had uitgestort en daarna pas had gemerkt dat dit haar vader was. Wij lachten om het verhaal en weten dat wie zijn naaste dient het meest wordt geëerd. Als nu onze ministers zich als dienaren van de zwaksten in de samenleving weten op te stellen dan wordt die samenleving misschien een klein beetje beter.