Jesaja 4:2-6
De komende werkweek keren we terug naar het boek van de profeet Jesaja. Daar is door meerdere mensen aan meegeschreven maar daar zullen we het deze keer maar niet over hebben. In het gedeelte van vandaag worden een aantal typisch Bijbelse beelden bij elkaar gezet. In het verhaal over de uittocht uit Egypte kennen we het beeld dat God in een wolk overdag vooruit gaat en in een vuurkolom in de nacht. Die wolk en die vuurkolom worden nu als bescherming boven de Tempelberg gesitueerd. De berg Sion in Jeruzalem herbergt immers de Wet van de Woestijn die het hart van het volk vormt. Het boek van de profeet Jesaja gaat over de bedreigingen die uiteindelijk zouden leiden tot de balingschap in Babylon. Het zijn donkere tijden, niemand is zeker van de toekomst. Bezit telt niet meer want vijanden kunnen het elk ogenblik plunderen. Dan komt Jesaja met de boodschap dat delen met elkaar de bescherming biedt die iedereen nodig heeft. Zwakke mensen worden sterk als ze met elkaar weten te delen. Vrouwen hoeven zich niet te verkopen als ze samen weten te staan. Dan wordt de stad waarin je woont als een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, beschutting tegen storm en regen. Jaren geleden, toen de economie weer eens in een dal schoot, nam een Pastor het initiatief om in zijn stad de diaconieën van de kerken en de hulpverleners van de kerken bijeen te roepen in een honger en kou overleg. Hij had de roep van de armen in de stad gehoord. Eén van de hulpverleners stelde toen voor om niet meer eenzijdig als kerk de armen te helpen maar een organisatie op te zetten waar kerken en mensen met een uitkering gelijkwaardig de hulp gestalte zouden geven. Ze noemden dat ISBA, in het kerkslavisch betekent dat schuilhut. Het is de hut die in dit gedeelte van het boek van de profeet Jesaja genoemd wordt. De organisatie bestaat nog steeds. Ze leent geld aan de armen als de gemeente niet snel genoeg is met een uitkering en signaleert naar de overheid tekortkomingen in de hulpverlening. Kerken helpen zo armen stem te geven aan hun noodsituatie. De gemeente heeft geleerd naar hen te luisteren want het is niet het zwakke handjevol armen dat roept om hulp, het zijn de leden van de diverse kerkgenootschappen, rijk en arm, die de stem van de armen versterken en het hebben over recht en gerechtigheid. De zorg voor de armen is zichtbaar verbeterd. Armoede is niet verdwenen, armen hebben we immers altijd bij ons, maar de schuilhut op basis van de Wet van de Woestijn, functioneert. En altijd kan een schuilhut aan de armen geboden worden, overal.