Zijn troon stoelt op recht

Psalm 97

De synode, het kerkbestuur, van de Protestantse Kerk Nederland, heeft nog eens uitgebreid vergaderd over de vraag hoe je eigenlijk over de God van Israël zou moeten praten. Nu zijn er veel mensen die vinden dat je daar helemaal niet over kunt praten. Die God laat zich niet in woorden vangen. Over die God kun je alleen maar dromen, dichten en zingen. De Psalm die we vandaag met de kerk meezingen is daar een goed voorbeeld van. De gelovigen zingen dat de God van Israël de Koning van de Wereld is. Dat zou natuurlijk mooi zijn, dan zouden alle mensen van hun naaste houden als van zichzelf. Dan zou er niet meer gemoord, niet meer gestolen en niet meer gelogen worden. Dan zouden alle tranen gedroogd zijn en de dood niet meer zijn. Dat is een droom, verwoord in een gedicht dat we samen zouden kunnen zingen. Als alle mensen eens tot hun recht konden komen, dus stoelt de troon van de God van Israël, die Koning van de wereld, op recht en gerechtigheid. Vuur verteert ieder die daartegen in opstand durft te komen, bliksemschichten naar de tegenstanders, de aarde beeft er van. Voor onderdrukten en mensen die smachten naar recht geen bedreigdende Psalm maar een bevrijdend lied. Zo’n Koning hebben de hongerigen nodig om eten te krijgen, de lammen om te kunnen lopen, de blinden om te kunnen zien, de  doven om te kunnen horen, de bedroefden om getroost te worden. De komst van een Koning als hier geschilderd met woorden is hemels. Weten we nu wat van die Koning? Kunnen we die uitbeelden en anderen duidelijk maken. Nee alles wat we hier durven dromen en durven zingen gaat over het effect van die God van Israël. Het effect dat de God van Israël heeft als die als Koning van de wereld wordt aanvaard en vereerd. Dan blijkt pas hoe armzalig zelfgemaakte goden zijn, goden die je onder woorden kunt brengen, goden die gevangen zitten in menselijke woorden, de goden van goud en beloften, van winst en profijt. De God van Israël gaat al die goden ver te boven, die God is de liefde zelf, een God vol haat, de haat tegen het kwade, een God die voor het leven kiest en bevrijdt uit de handen van de goddelozen. Want ook al ben je gevangen, of heb je al bijna je hele leven huisarrest, de machten van het kwaad bepalen niet wie je bent of wat je overtuiging is, dat wordt bepaald door de God van Israël, recht en rechtvaardigheid kunnen ook jouw schuilplaats zijn in de schaduw van de Allerhoogste. In de zwartste omstandigheden kan dat licht verschaffen en in de dagelijkse drukte een lamp voor je voet zijn. Om die God mogen we vreugde hebben, vreugde in het werken in zijn Koninkrijk, elke dag weer, ook vandaag.

Plaats een reactie