Jeremia 31:31-40
31 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32 een ander verbond dan Ik met hun voorouders sloot toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze Mij toebehoorden – spreekt de HEER. 33 Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk. 34 Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent Mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan. 35 Dit zegt de HEER, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten: 36 Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt de HEER – bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor altijd mijn volk. 37 Dit zegt de HEER: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp Ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt de HEER. 38 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Jeruzalem wordt herbouwd en aan Mij wordt gewijd. Dan loopt de muur weer vanaf de Chananeltoren tot aan de Hoekpoort, 39 en vanaf dat punt zal hij worden verlengd naar de Gareb, en dan een bocht naar Goa maken. 40 Hij zal om de vallei lopen waar de doden worden begraven en de as wordt uitgestrooid, en verder om alle akkers tot aan het Kidrondal. Van daar loopt hij naar de hoek van de Paardenpoort in het oosten. Heel dit gebied zal aan de HEER zijn gewijd, en Jeruzalem zal nooit meer worden afgebroken en verwoest.’ (NBV21)
Jeremia blijft proberen de ballingen een hart onder de riem te steken. Houd moed. Ook al heeft de bezetter de muren van de stad neer laten halen er komt een dag dat de stad weer in alle glorie zal herrijzen. Natuurlijk zegt hij er bij wat daarvoor de voorwaarden zijn. Het volk moet weer doen wat afgesproken is. Bereid zijn de afgesproken belasting te betalen en te delen wat je verdient. Dan pas kun je samen zorgen voor de armen en de zieken. Roepen dat je wil dat er in verzorgingstehuizen minder mensen op één kamer komen te liggen en tegelijk de belastingen willen verlagen kan niet. Roepen dat er beter voor scholieren gezorgd moet worden en tegelijk de belastingen verlagen kan ook niet. En roepen dat de veiligheid op straat groter moet worden en tegelijk de belastingen verlagen kan helemaal niet. Denken aan jezelf en niet aan je naaste is kennelijk de slagzin van velen in deze verlichte dagen.
De liberalen die ooit ieder individueel mens de kans wilden geven zich te ontplooien moeten maar weten wat ze stemmen. Was de samenleving in liberale zin nu juist bedoeld om iedereen zo veel mogelijk kansen te geven of om de sterken, de slimmen en de brutalen de kans te geven zoveel mogelijk van de anderen te profiteren? Het verhaal van Jeremia is voorlopig wel duidelijk. Houd je aan de goddelijke richtlijnen uit de woestijn, heb God lief boven alles door je naaste lief te hebben als jezelf. Daar stond ook in dat je moet zorgen dat de vreemdelingen er bij horen. Het voortdurende geschimp op vreemdelingen heeft oude en eerbiedwaardige politici er toe gebracht te waarschuwen voor een groeiende kloof in de samenleving, voor een agressief wij en zij gedrag, een gedrag dat uit kan lopen op moord en doodslag. Die waarschuwing nemen steeds meer mensen ter harte.
Mensen die in het verhaal van de bevrijding uit de slavernij zoals Israël overkwam en in het verhaal van Jezus willen meedoen hadden het al door. Misschien komt er een beweging op gang die ons uit de huidige donkere tijden kan brengen. De roep om bang te zijn voor de Islam heeft geleerde theologen er toe gebracht om nog eens de leer van de Islam te bestuderen. We blijken in dezelfde God te geloven. We praktiseren ons geloof weliswaar op verschillende manieren maar de zorg voor de armen, de compassie is in beide geloven een pijler en vrede is iets wat beide geloven nastreven. Alleen wie de vreedzame samenleving gewijd aan de God van Israël te na komt kan op gewelddadig verzet rekenen, dat geldt ook voor beide geloofsrichtingen. Na de bevrijding van angst voor de dood met Pasen kunnen we dus beginnen zonder angst, zonder haat en met het voornemen van dit nieuwe jaar een jaar van samen leven, samen werken en samen delen te maken. Niet alleen in ons land, maar in een verenigd Europa en met al onze broeders en zusters over de hele wereld.