Jesaja 43:14-21
14 Dit zegt de HEER, jullie bevrijder, de Heilige van Israël: Omwille van jullie zend Ik iemand naar Babel; Ik maak alle Chaldeeën tot vluchteling en jaag hen jammerend hun schepen op. 15 Ik ben de HEER, jullie Heilige, de schepper van Israël, jullie koning. 16 Dit zegt de HEER, die een weg baande door de zee en een pad door machtige wateren, 17 die paarden en wagens liet uitrukken, een heel leger van geweldenaars – daar lagen ze, en ze stonden niet meer op, ze zijn vergaan, als een kwijnende vlam gedoofd. 18 Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, denk niet terug aan het verleden. 19 Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis. 20 De wilde dieren zullen Mij eer bewijzen, de jakhalzen en de struisvogels, omdat Ik water schep in de woestijn en rivieren in de wildernis; het volk dat Ik heb uitgekozen, laat Ik drinken. 21 Dit is het volk dat Ik mij gevormd heb, het zal mijn lof verkondigen. (NBV21)
De Heilige van Israël, wat zet je de God van Israël toch ver weg als je zo over die God spreekt. Jezus van Nazareth deed dat toch anders, die sprak over die God als Onze Vader, maar gelijk liet hij zijn volgelingen bidden dat de Naam van die God “geheiligd” moet worden. Dat Heilig is hier niet iets onaanraakbaar, of onveranderbaar, iets massiefs, maar dat Heilig betekent dat God één is, samenvalt met zijn daden en zijn woorden. En hier wordt van die God zeer uitdrukkelijk gezegd dat die God een bevrijder is. De inwoners van Babel, hier de Chaldeeën genoemd, worden verdreven. En dat gebeurde ook, Cyrus van Perzië nam Babel in en zal de belangrijkste groepen van de hofhouding inderdaad verbannen hebben. In het boek Daniël kunnen we lezen dat die Chaldeeën de belangrijkste adviseurs van de koning van Babel waren en dat ze pretendeerden de toekomst te kunnen voorspellen. Daniël pretendeerde dat niet, hij ging te rade bij zijn God.
Voor de profeet stellen al die hoge heren dus niks voor. Ook die nieuwe veroveraar Cyrus van Perzië niet. Die noemt zich wel koning maar dat is hij niet. Voor het volk Israël is er maar één echte Koning en dat is de God van Israël. Dat was ook al zo toen Israël zelf nog Koningen had. Saul viel omdat hij niet bij al zijn handelingen te rade ging bij de God van Israël. David en later Salomo deden dat wel, zij stelden zich op als dienaren van het volk van de God van Israël, zij kregen dan ook een ereplaats in de geschiedenis van Israël. Daarna waren er steeds meer koningen die ook andere goden achterna liepen of toestonden dat het volk andere goden achterna liepen. Alleen de Koningen die de God van Israël weer centraal probeerden te stellen, zoals Josia en Hizkia, worden positief beoordeeld. Maar de geschiedenis van Israël bleef een geschiedenis van de bevrijding van een slavenvolk uit Egypte, een bevrijding door de enige God die telt.
Maar nu breekt een nieuwe tijd aan. Het voormalige slavenvolk dat werd bevrijd uit Egypte heeft haar belofte niet waargemaakt. Ze hadden een verbond gesloten en beloofd hun samenleving in te richten volgens de richtlijnen die ze in de woestijn van de God van Israël hadden gekregen. Van die richtlijnen waren ze afgeweken. Ze waren andere goden achterna gelopen en ze hadden de zorg voor de weduwe en de wees verwaarloosd. De armen werden armer, de rijken konden huis aan huis bouwen en akker aan akker rijgen. Van de belofte dat iedere familie die de akker was kwijtgeraakt die na vijftig jaar weer terug zou krijgen kwam niks meer terecht. Dit had geleid tot de ballingschap. In die ballingschap was het volk tot inkeer gekomen. De verhalen over de God van Israël en hoe het volk met die God was opgegaan werden opgeschreven en weer verteld. Nu was er een tijd dat die God liet zien wat hij waard was. De woestijn zou weer bloeien als een roos, het land weer overvloeien van melk en honing. De boodschap is natuurlijk dat ook wij verlost kunnen worden van oorlog en onderdrukking. Dat besmettelijke ziekten kunnen worden bestreden, dat honger niet meer nodig is. Als wij ook onze samenleving volgens de richtlijnen van die God inrichten, onze naaste liefhebben als onszelf en bereid zijn onvoorwaardelijk te delen van hetgeen ons is toegevallen. Elke dag opnieuw mogen we daarmee beginnen. Ook vandaag weer.