Wees niet bang

Sefanja 3:14-20

14 Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël, juich met heel je hart, vrouwe Jeruzalem! 15 De HEER heeft het vonnis over jou tenietgedaan en je vijand verdreven. De HEER, de koning van Israël, is in je midden, je hebt geen kwaad meer te vrezen. 16 Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen: ‘Wees niet bang, Sion! Laat de moed niet zinken!’ 17 De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen. 18 Alle treurenden zal Ik bijeenbrengen, verzamelen wie op je feesten moesten ontbreken. Hun vernedering drukte zwaar op de stad. 19 In die tijd zal Ik afrekenen met je verdrukkers, de kreupelen zal Ik redden, de verstrooiden bijeenbrengen. En hen die in de hele wereld werden veracht zal Ik met eer en roem overladen. 20 In die tijd breng Ik jullie terug. Dan zal Ik jullie verzamelen, en je met eer en roem overladen te midden van alle volken op aarde. Met eigen ogen zullen jullie zien hoe Ik je lot ten goede keer – zegt de HEER. (NBV21)

Vandaag de slotverzen van het kleine boekje van de profeet Sefanja. Vroeger schreven we dat in de Protestantse Bijbelvertalingen met een Z maar nu dus met een S. Soms lijken de veranderingen in de Nieuwe Bijbelvertaling maar klein. Toch zijn ze niet onbelangrijk want in het gebruik van de Bijbel komen door deze kleine veranderingen verschillende Christelijke stromingen, zoals Protestanten en Rooms Katholieken, dichter bij elkaar en kunnen ze gemakkelijker met elkaar in gesprek. Sefanja leefde volgens het begin van het boekje in de tijd van koning Josia. Volgens het verhaal uit het boek Koningen over Josia was hij een van de vroomste en beste koningen van Juda. Het is dan ook zeer voorstelbaar dat Sefanja de nieuwe politiek van de Koning, terugkeer naar de dienst aan God zoals het volk Israel daar in de woestijn mee was begonnen, met zijn geschrift ondersteunde.

Josia werd al Koning toen hij nog pas 8 jaar was maar het verhaal vertelt dat hij zijn Koningschap uitvoerde op de manier van David. Hij liet de Tempel in Jeruzalem restaureren en zette daarmee de goddelijke richtlijnen voor de menselijke samenleving die het volk in de woestijn had ontvangen, de Wet van de Liefde en van delen met elkaar, weer centraal in het hart van de regering. Daar zingt het lied van vandaag dan ook over. Met de restauratie van de Tempel, met het opnieuw centraal stellen van de Liefde in het hart van het rijk hoef je nergens bang meer voor te zijn. Dat is ook de vreugde van Pasen zoals Christenen die veel later zouden beleven. Sefanja had zich eerst tegen de omringende volken uitgesproken en zijn eigen volk gewaarschuwd niet met de afgodendienaars van de vruchtbaarheidsgoden mee te gaan.

Zonder die Tempel was de stad ten prooi aan verachting en de mensen aan verdrukking. Nu is dat voorbij. Dat we dat hier zo kort voor de Kerst lezen komt natuurlijk omdat Sefanja al uitspreekt dat alle volken op de aarde zich naar Jeruzalem moeten keren. Dat het Delen met elkaar, dat de zorg voor elkaar, dat recht en gerechtigheid voor alle mensen op de hele wereld moeten gelden volgens Sefanja. Voor Christenen was het Paasfeest na de dood van Jezus van Nazareth een eerste begin van het zich uitspreiden van de macht van die Wet over de hele aarde. Ook Christenen laten dat overigens net zo vaak liggen als in de geschiedenis over Israel wordt verteld. Maar net zoals Israel in dat verhaal steeds weer opnieuw de Tempel opbouwde en centraal stelde mogen wij het gebod elkaar lief te hebben en alles te doen in naam van de liefde voortdurend weer opnieuw centraal stellen. Dat geeft kracht.

Plaats een reactie