Zacharia 2:10-17
10 ‘Kom! Vlucht weg uit het land van het Noorden! spreekt de HEER. Als de vier winden van de hemel heb ik jullie verspreid-spreekt de HEER. 11 Kom nu, Sion; jullie die in Babel wonen, breng je in veiligheid.’ 12 Want de HEER van de hemelse machten, die mij zijn grootheid heeft geopenbaard en die mij gezonden heeft, zegt over de volken door wie jullie geplunderd zijn: ‘Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel! 13 Ik zal mijn hand dreigend naar hen uitstrekken, zodat zij op hun beurt geplunderd worden door degenen die zij hadden geknecht.’ Dan zullen jullie inzien dat de HEER van de hemelse machten mij gezonden heeft. 14 ‘Jubel, Sion, en verheug je, want ik kom in jouw midden wonen-spreekt de HEER. 15 Er komt een tijd dat vele volken zich bij mij zullen aansluiten. Zij zullen mijn volk zijn, en bij jou, Sion, zal ik wonen.’ Dan zullen jullie inzien dat de HEER van de hemelse machten mij naar jullie gezonden heeft. 16 Op heilige grond zal de HEER het volk van Juda voorgoed in bezit nemen en opnieuw zal hij Jeruzalem uitverkiezen. 17 Wees stil voor de HEER, al wat leeft, want hij komt uit zijn heilige woning naar buiten. (NBV)
De ballingen uit Babel zijn teruggekeerd. Om de profeet Zacharia te begrijpen moet je eigenlijk ook de boeken Ezra en Nehemia goed doorlezen. Nehemia was een hoge ambtenaar die terugkeerde naar Jeruzalem met Israëlieten die bij hem in de buurt woonden. Maar het volk Israël was over de hele bekende wereld verspreid geraakt. Assyriërs, Babyloniërs, Meden en Perzen, in al die landen waren ze terecht gekomen. Al die landen verkondigden dat hun goden de God van Israël had overwonnen. Maar in al die landen hadden ze vastgehouden aan hun eigen geloof, hun eigen cultuur en gewoonten. Nooit waren ze helemaal ingeburgerd. Wel hadden ze zich vrienden gemaakt. Jeremia had hun eens geschreven groentetuinen aan te leggen en ook de armen daarvan mee te laten delen.
Nu keerde God zich eindelijk tegen de volken die hem hadden beschimpt. En als God zich tegen je keert dan kun je beter niet in de buurt zijn. Daarom roept Zacharia alle ballingen op nu naar Jeruzalem en Judea te komen. Daar zijn ze veilig. Wie inderdaad Ezra en Nehemia gelezen heeft weet dat het ook een politiek verstandige oproep van Zacharia is. Het land Israël, Judea, is woest en ledig. Het moet weer opgebouwd worden en daar zijn mensen voor nodig. De terugkerende ballingen zijn dus meer dan welkom. De volken waar ze in ballingschap hadden gewoond moeten leren wat het betekent dat je land wordt geplunderd en je bevolking wordt uitgeroeid of weggevoerd. Niet dat het volk Israël wordt opgeroepen om oorlog te gaan voeren en wraak te plegen. De wereldmachten op deze aarde maken elkaar wel af. Voor Israël is een andere taak weggelegd.
In Jeruzalem, op de berg Sion waar de Tempel is gebouwd komt God weer in het middelpunt van de wereld te staan. Daar zijn de richtlijnen voor de menselijke samenleving te vinden. Van Gij zult niet doden tot het heb uw naaste lief als uzelf zijn weer de grondregels waar iedereen zich aan kan houden. God liefhebben boven alles, met heel je hart en heel je verstand is je naaste liefhebben als jezelf. Zelfs je vijanden mag je liefhebben. Als het volk dat echt gaat doen dan zal het zo goed gaan met het volk dat ieder volk op aarde daar wel bij zou willen horen. En Zacharia zegt dat het daar ook op zal uitlopen. Dan zal iedereen snappen dat hij het niet zo maar gezegd heeft maar dat God zelf zulke beloften doet. Als je zo naar God luistert wordt je er stil van, dan klinkt zijn Woord van Liefde zo in onze harten dat heel de aarde het zal horen. Dat is natuurlijk vandaag ook nog zo, ook vandaag mogen we laten zien dat we de minsten liefhebben, de hongerigen voeden en de naakten kleden. Elke dag mag dat opnieuw.