Jozua 23:1-16
1-2 De HEER had Israël aan alle grenzen rust gegeven door het volledig van zijn vijanden te verlossen. Vele jaren later riep Jozua, die toen op hoge leeftijd was gekomen, heel Israël, de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers bijeen. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb niet lang meer te leven. 3 U hebt zelf kunnen zien wat de HEER, uw God, met al die volken heeft gedaan. Hij was het immers die voor u streed. 4 Ik heb voor uw stammen door loting het land verdeeld van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen; en eveneens het land van de volken die nog zijn overgebleven. 5 Die zal de HEER, uw God, zelf voor u verdrijven en uitroeien. Dan kunt u hun land in bezit nemen, zoals hij heeft beloofd. 6 Wees daarom zeer standvastig met betrekking tot de voorschriften van Mozes. Wijk daar op geen enkele manier van af. 7 Vermeng u niet met die vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden niet in de mond en zweer er nooit bij, dien die niet en buig u nooit voor ze neer. 8 U moet alleen de HEER, uw God, zijn toegedaan, zoals u dat tot nu toe bent geweest. 9 De HEER roeide grote en machtige volken voor u uit, niemand kon tegen u standhouden, tot op de dag van vandaag. 10 Hoe vaak kwam het niet voor dat slechts een van u wel duizend man achtervolgde? Dat kwam doordat het de HEER was, uw God, die voor u streed, zoals hij had beloofd. 11 Daarom is het voor u van levensbelang hem lief te hebben. 12-13 Weet dat wanneer u zich van hem afwendt en bevriend raakt met die volken die nog bij u overgebleven zijn, wanneer u zich daarmee vermengt door huwelijken met ze aan te gaan, dan zal de HEER, uw God, die volken niet meer voor u uitroeien. Dan worden ze voor u een klapnet en een valstrik, een zweep die u geselt en een doorntak die u de ogen uitsteekt, net zolang tot u allemaal bent weggevaagd uit dit goede land dat de HEER, uw God, u gegeven heeft. 14 Luister. Nu ik de weg moet gaan die ieder mens wacht, moet u goed beseffen dat de HEER, uw God, geen van de beloften heeft gebroken die hij u heeft gedaan. Hij heeft ze alle gestand gedaan, hij heeft er niet één gebroken. 15-16 Maar zoals hij u de voorspoed heeft geschonken die hij had beloofd, zo zal hij elk mogelijk onheil over u brengen wanneer u de regels van het verbond overtreedt die hij u heeft opgelegd. Wanneer u andere goden gaat dienen en u voor ze neerbuigt, zal hij u wegvagen uit dit goede land dat hij u gegeven heeft. Dan zal zijn woede tegen u losbarsten en zult u heel snel worden weggevaagd uit dit goede land, dat u van hem gekregen hebt.’(NBV)
Als we het over de Bijbel hebben denken mensen vaak over preken. Nu wordt er wat afgepreekt in kerken maar in de Bijbel staan overwegend verhalen. Preken kom je in de Bijbel niet zo veel tegen. Vandaag lezen we een uitzondering. Een preek van Jozua. Een preek die nodig was. Toen Mozes afscheid had genomen van het volk had hij een heel boek voorgelezen, het boek Deuteronomium, dat om het volk nog eens op het hart te drukken zich aan de richtlijnen van de God van Israël te houden. Later was daar nog het verhaal over de dood van Mozes aan toegevoegd, voor zover het volk dat had begrepen. Daarmee werd de leer van Mozes afgesloten. Van de schepping van de wereld tot aan de intocht in het land dat overvloeit van melk en honing. Dat was een verhaal waaruit geleerd moest worden. Het is de God van Israël die de aarde had geschapen om aan de mensen te geven, het was die God die richtlijnen had gegeven om de aarde voor mensen bewoonbaar te maken. Het was die God die een volk had gekozen om te laten zien wat die richtlijnen voor vrede, recht en welzijn voor alle volken zouden kunnen betekenen. Maar dat volk had de neiging voortdurend van die richtlijnen af te wijken.
Ook Jozua werd met die neiging tot afwijken geconfronteerd. De verovering van het land Israël had veel strijd gekost. De volken die het vruchtbare land niet hadden willen delen met de arme woestijnzwervers moesten worden verslagen. Ze hadden zich achter hoge muren verscholen om de vreemdelingen buiten te houden. Ze hadden bondgenootschappen gesloten om de vreemdelingen buiten de deur te houden. Vergeefs. Het volk Israël had wel willen delen. Het volk Israël was niet hebzuchtig geweest. Niet de beste soldaten kregen de buit die was veroverd, maar het werd eerlijk verdeeld over het volk. Nu Jozua oud geworden was liep de strijd nog lang niet ten einde. Er waren nog volken die tot delen bewogen moesten worden. Jozua was er vast van overtuigd dat het zou lukken, God had het land beloofd en zou zijn belofte waarmaken. Maar dan zou het volk zich aan de richtlijnen moeten houden zoals die door Mozes waren doorgegeven. Dat was niet gemakkelijk. Israël kende geen beeld van hun God. Volgend die leer van Mozes konden ze het beeld van hun God zien in hun medemens, de mens was immers geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Die vreemde volken hadden prachtige beelden van hun goden. Mooie rituelen ook voor de vruchtbaarheid van hun land. Die weduwen en de wezen waar die richtlijnen van Mozes over gingen waren lang zo mooi niet.
Toen veel en veel later door mensen die de leer van Mozes hadden bestudeerd aan Jezus van Nazareth werd gevraagd wat hij beschouwde als het hart van de leer van Mozes, hoe je die leer in een zin zou kunnen samenvatten citeerde Jezus twee regels uit die leer, heb God lief boven alles en heb uw naaste lief als uzelf. Daar gaat de preek van Jozua dus ook over. In het Hebreeuws hebben Jezus en Jozua overigens dezelfde naam. Christenen geloven net zoals Jozua dat de verovering van het land van melk en honing er toe had geleid dat zichtbaar werd wat de God van Israël wel allemaal niet voor elkaar kon krijgen, Jezus van Nazareth de leer van Mozes zo heeft vertaald dat iedereen op de hele wereld er aan mee kan doen en de hele wereld dus een mensenland wordt dat overvloeit van melk en honing. Die leer van Mozes is niet eenvoudig, gij zult niet doden staat er in die regels en onze legers en bommenwerpers vechten voortdurend tegen die regel. Heb de vreemdeling lief staat er in die regels en angstige schreeuwers proberen de vreemdelingen weg te zetten als misdadigers. Wanhopige jongeren zien geen andere uitweg dan met geweld zich een plaats in de wereld te verschaffen. Dat is vergeefs. Jozua bleef aandringen om als uitgangspunt voor de samenleving in Israël vast te houden aan de leer van Mozes. Jezus van Nazareth zou oproepen om zelfs je vijanden lief te hebben. Vandaag hebben we het meer dan nodig om die oproep tot ons door te laten dringen