De HEER, jullie God, stond jullie ter zijde.

Deuteronomium 2:2-15 2  Toen zei de HEER tegen mij: 3  ‘Jullie zijn nu lang genoeg om dit gebergte heen getrokken. Keer om en ga naar het noorden. 4  En jij moet het volk voorhouden: “Straks komen jullie door het gebied van jullie broeders, de afstammelingen van Esau, die in de Seïr wonen. Zij zullen bang … Lees meer

Die zich nog niet bewust zijn van goed en kwaad

Deuteronomium 1:34–2:1 34  Toen de HEER u hoorde klagen, ontstak hij in woede. Hij zwoer: 35  ‘Niemand van deze verdorven generatie zal het goede land zien dat ik jullie voorouders onder ede heb beloofd. 36  Alleen Kaleb, de zoon van Jefunne, zal het zien; aan hem en zijn zonen zal ik het gebied geven dat … Lees meer

U zat in uw tenten te klagen

Deuteronomium 1:19-33 19 Vanaf de Horeb zijn we dwars door die grote, verschrikkelijke woestijn getrokken, die u nog lang zal heugen, naar het bergland van de Amorieten, zoals de HEER, onze God, ons had opgedragen. Ten slotte kwamen we bij Kades-Barnea. 20  Toen zei ik tegen u: ‘U bent nu het bergland van de Amorieten … Lees meer

Uw voorstel is goed, dat zullen we doen.

Deuteronomium 1:9-18 9  Daarna heb ik tegen u gezegd: ‘Ik alleen kan de verantwoordelijkheid voor u niet dragen. 10  De HEER, uw God, heeft u zo in aantal doen toenemen dat u nu zo talrijk bent als de sterren aan de hemel, 11  en moge hij, de God van uw voorouders, u nog duizendmaal zo … Lees meer

Heel dat gebied schenk ik jullie.

Deuteronomium 1:1-8 1 Dit is de toespraak die Mozes tot heel Israël heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere. 2  (Het is elf dagreizen van de Horeb naar Kades-Barnea, als men … Lees meer

Doe uw werk met plezier

Efeziërs 6:1-9 1  Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. 2  ‘Toon eerbied voor uw vader en moeder, ‘dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: 3  ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ 4  Vaders, maak uw kinderen … Lees meer

Niemand haat ooit zijn eigen lichaam

Efeziërs 5:21-33 21  Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. 22  Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, 23  want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft. 24  En zoals de kerk het gezag van … Lees meer

Hij zag alles nu heel helder

Marcus 8:14-26 14  De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. 15  Hij waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ 16  Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. … Lees meer

Hij nam de zeven broden

Marcus 8:1-13 1 Toen er op een keer weer een grote menigte bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep hij de leerlingen bij zich en zei tegen hen:  2  ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en hebben niets meer te eten. 3  … Lees meer

Ik zal er zijn geeft rust

Rechters 6:25-40 25 Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. 26  Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste … Lees meer

Waar blijft hij dan?

Rechters 6:11-24 11 Toen kwam er een engel van de HEER. Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas’ zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. 12  … Lees meer