Ook ik zal niet met je slapen

Hosea 3:1-5

1 De HEER zei tegen mij: ‘Heb nogmaals een vrouw lief, een vrouw die ondanks de liefde van haar man toch overspelig is, net zoals de HEER de Israëlieten liefheeft hoewel zij zich op andere goden richten en uit zijn op de lekkernijen in hun tempels.’ 2 Ik kocht zo’n vrouw voor de prijs van vijftien sjekel zilver en anderhalve ezelslast gerst. 3 Ik zei tegen haar: ‘Je zult geruime tijd in huis moeten blijven, je zult geen overspel kunnen plegen en je met geen man inlaten. Ook ik zal niet met je slapen.’ 4 Zo zullen de Israëlieten geruime tijd verstoken blijven van koning en leiders, van offers en gewijde stenen, van orakels en huisgoden. 5 Dan zullen ze weer verlangen naar de HEER, hun God, en hun koning David; en uiteindelijk keren ze vol ontzag terug naar de HEER en zijn zegen. (NBV)

De huwelijksrelaties van Hosea zijn de manier waarop hij de boodschap van God aan het volk wil overbrengen. De onzin van de aanbidding van eigen gemaakte afgoden moet op de een of andere manier duidelijk gemaakt worden. Het begint met de aankoop van een overspelige vrouw die zich niks aantrekt van de liefde van haar man. Het moet wel met een aankoop want ook het maken van goden van Goud en zilver kost een hoop geld. En net als bij de vrouw, waarvan je vooraf al weet dat het geen betrouwbare partner zal zijn kun je weten dat ook eigengemaakte goden niet betrouwbaar zijn. Je kunt je geluk laten afhangen van de beurs, die toch altijd weer stijgt, maar je kunt daar al je kapitaal verliezen.

Het moet duidelijk zijn dat je aan onbetrouwbare partners geen plezier beleeft. Hosea moet de vrouw die hij had gekocht dus opsluiten in zijn huis. Geen man komt meer in haar buurt. Maar ook Hosea houdt zich verre van haar. Dan zal het volk beseffen dat hun leiders eigenlijk meer voor zichzelf zorgen, hun eigen plezier najagen, dan willen zorgen voor het volk zoals de richtlijnen van de God van Israël aan wijzen. Ook bij ons dringt het besef door dat de leiders van het volk eerder de aandeelhouders dan de arbeiders tegemoet komen. Dat de projectontwikkelaars en de aannemers belangrijker zijn dan de mensen die een huis zoeken. Dat bij het plaatsen van noodzakelijke windmolens en zonnepanelen de belangen van de omwonenden volledig verdwijnen en dat alleen de winst centraal staat.

Wat in onze samenleving nog ontbreekt is dat we vol ontzag terugkeren naar de God van Israël en zijn zegen. In de vertaling staat HEER, in het Hebreeuws staat daar de naam van God die we echter nooit uitspreken. Die Heer is de eigenlijke baas van de wereld. Die heeft de wereld gemaakt en die zal de wereld vervolmaken. Of we daarvan deel zullen uitmaken hangt af van onze bereidheid om alles wat we hebben als gekregen te beschouwen en de opdracht om dat te delen willen uitvoeren. Nu zoeken we naar nieuwe zogenaamde sterke mannen. Of ze ons nu opzadelen met angst voor vreemdelingen of met afkeer van vernieuwingen lijkt ons niet uit te maken. Maar wat ze niet willen dat kennis, macht en inkomen door heel het volk gedeeld zal kunnen worden. En pas de zorg voor de minsten, voor de armen, voor de vreemdelingen en de vluchtelingen laat zien welke God we volgen. De echte God of de valse goden.

Plaats een reactie