Vertrap wie zilver begeren

Psalm 68:25-36

25 Een schouwspel is uw stoet, o God, de stoet van mijn God, mijn koning, naar zijn heiligdom: 26 voorop zangers, daarachter snarenspelers, omstuwd door meisjes met tamboerijnen. 27 Prijs God wanneer u samenkomt, prijs de HEER, u die aan Israëls bron bent ontsprongen. 28 Daar is Benjamin, de jongste, hij opent de rij, daar zijn de vorsten van Juda, uitbundig bijeen, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali. 29 Ontplooi uw macht, o God, de macht die u, God, ons altijd toonde, 30 vanuit uw tempel die boven Jeruzalem oprijst. Laten koningen u schatting brengen. 31 Vaar uit tegen het gedierte in het riet, die troep stieren, die kalveren van volken. Vertrap wie zilver begeren, verstrooi de volken die belust zijn op strijd. 32 Laten de gezanten uit Egypte zich aandienen, de Nubiërs met geschenken zich haasten naar God. 33 Koninkrijken der aarde, zing voor God, zing een lied voor de Heer, sela, 34 voor hem die rijdt door de hoogste, eeuwige hemel. Hoor, zijn stem is een machtige stem. 35 Erken Gods macht: zijn majesteit heerst over Israël, zijn macht reikt tot boven de wolken. 36 Ontzagwekkend bent u, God, in uw heiligdom. De God van Israël, hij geeft macht en nieuwe kracht aan zijn volk. Geprezen zij God! (NBV)

Het laatste deel van de psalm over de intocht van het volk Israel in het beloofde land. Het ging bijna mis doordat iemand stiekum toch wat zilver als buit nam, ondanks het bevel om dat niet te doen. Het ging immers om het delen van een land overvloeiende van melk en honing. wie niet wilde delen moest wel worden aangepakt, maar ook het volk Israel moest willen delen. Het had zelfs strenge wetten om de vreemdelingen bij de samenleving te betrekken. Je moet dus als volk die de richtlijnen voor de menselijke samenleving wil toepassen ook een voorbeeld willen zijn. Dat geldt niet alleen voor het volk Israel maar ook voor de volgelingen van Jezus van Nazareth. Uit het verhaal van Israel maar ook uit het verhaal van de volgelingen van Jezus van Nazareth zijn vele voorbeelden te geven waar opgeroepen wordt om dat voorbeeld te zijn.

De macht van de Liefde, Gods macht hier genoemd, heerst over Israel, die macht is sterker dan wat ook op aarde of in de hemel. zelfs de wolken die de oogst kunnen verwoesten brengen je niet tot honger als je allemaal onvoorwaardelijk bereid bent om met elkaar te delen. Dat is de les die het volk Israel in de woestijn had geleerd. Daar kun je niet overleven als je niet onvoorwaardelijk bereid bent om te delen. De volgelingen van Jezus van Nazareth hadden het geleerd onder de wrede Romeinse bezetting. Je werd pas weer mens, je kon pas weer liefhebben als je bereid was te delen met de armsten in de samenleving, als je bereid was om met gelijkgestemden alles te delen en voor elkaar zorg te dragen. Die macht is onbreekbaar, onoverwinbaar, dat heeft het volk van Israel, dat hebben de volgelingen van Jezus van Nazareth ervaren.

Het volk Israel keerde terug uit ballingschap door het vasthouden aan dat gebod van de Liefde. De volgelingen van Jezus van Nazareth zagen hun beweging groeien door ook na de dood van Jezus te blijven geloven in zijn leven en door te gaan met zijn verhaal als met het verhaal van een levende. Die kracht werkt op de aarde tot de dag van vandaag. Die kracht doet elke dag mensen opstaan tegen onrecht, discriminatie, honger, geweld en de vernedering van mensen omdat alle mensen je broeders en zusters zijn. Die macht maakt dat we elke dag opnieuw mee mogen doen in die beweging, ja zelfs ontelbare malen op een dag ons weer opnieuw mogen aansluiten bij die beweging. Zo sterk is die beweging dat niemand en niets, zelfs de dood niet, dat kan tegenhouden. Hij geeft kracht aan zijn volk, hij geeft die kracht aan elk van ons.

Plaats een reactie