Geen brood en geen geld

Lucas 9:1-17

De volgelingen van Jezus van Nazareth werden later volgens het boek van de Handelingen de mensen van de Weg genoemd. Zij immers volgden die bijzondere weg van Jezus van Nazareth. De zendelingen die Jezus van Nazareth had uitgekozen moesten daar natuurlijk in oefenen. Apostel betekent zendeling en elk van ons kan geroepen zijn om de weg te gaan die Jezus van Nazareth gewezen heeft. Die oefening bleef niet ongemerkt. Zeker, als je zieken geneest, mensen weer een plaats in de samenleving geeft, dan blijft dat niet onopgemerkt, dat gaat als een lopend vuurtje rond. Wij hebben dokters en ziekenhuizen om mensen te genezen maar we vergeten maar al te vaak om mensen die ziek waren weer een plaats in ons midden te geven. Zo zijn er veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die wel willen werken maar die toch buitengesloten zijn. En wie van ons volgt de weg van Jezus van Nazareth door naar de werkgever te stappen en te vragen om juist die buitengesloten mensen in dienst te nemen?

Het verhaal dat hier op volgt laat zien dat er maar weinig nodig is om iedereen een plaats in de samenleving te geven.  De plaats waar dit verhaal zich afspeelt is het huis van vis, en vijf broden en twee vissen spelen een rol. Voor elke dag van de week is er iets te eten. Maar die grote menigte mensen die achter Jezus van Nazareth aangelopen waren, het verhaal spreekt van vijfduizend, leek wel op het volk in de woestijn. Toen had Mozes het volk verdeeld in groepen van vijftig en hen vertegenwoordigers laten kiezen om met hem te overleggen. Ook Jezus verdeeld de mensen in groepen van vijftig en gaf ze te eten. In een democratie hoort er dus altijd voor iedereen te eten te zijn. In het Koninkrijk waar Jezus van Nazareth over vertelde staat het delen met elkaar voorop. Alleen op die manier immers kom je de woestijn door met een grote groep mensen, alleen als je onvoorwaardelijk op elkaar kunt bouwen en bereid bent alles, zelfs jezelf, te delen met degenen die met je mee door de woestijn trekken. Dat is de kern van de Wet van de Woestijn die het volk op de berg Sinaï ontdekte. Het meest heilige, het meest complete en goede, dat een volk ooit kon krijgen.

Die wet werd daarom eerst bewaard in de Heilige Tent die ze elke keer in de woestijn opbouwden en later, veel later, toen ze eenmaal in het beloofde land woonden bewaarden ze diezelfde wet in de Tempel in Jeruzalem. Het is daarom dat er twaalf manden vol brood overbleven, op de manier die door Jezus van Nazareth werd aangegeven kan er een heel volk van meeëten. In die Tempel stond ook tafel met brood, met twaalf broden, als teken dat heel het volk wilde delen. Waarom hebben wij dan nog voedselbanken nodig? De topinkomens mogen nog steeds hun inkomen onbeperkt verhogen en de laagste inkomens moeten matigen om dat mogelijk te maken. Dat je met vijf broden en twee vissen een menigte mensen gelukkig zou kunnen maken, allen werden verzadigd staat er, gaat er bij ons niet meer in. Wie mee wil gaan op de weg van Jezus van Nazareth zal in onze dagen wel een hele ommekeer moeten maken. Een leven dat volledig breekt met de gewoonten van deze dagen wordt gevraagd, maar zo’n leven is wel zo vruchtbaar.Elke dag opnieuw mogen we er mee beginnen, ook vandaag.

Plaats een reactie