U haat allen die onrecht doen.

Psalm 5

De vraag waar het kwaad vandaan komt houdt veel mensen al heel en heel lang bezig. We hebben immers een God die ooit met mensen begonnen is? Die God had toch de aarde geschapen voor de mensen zodat zij daarop zouden leven? Die God had toch gezien dat het goed was? Waar kwam dan het kwaad vandaan? Dat kon toch moeilijk aan diezelfde God toegeschreven worden. In het verhaal van de eerste mensen in het Paradijs werd het een slang die de mensen had verleid om tegen het bevel van God in te gaan. Maar die slang was ook door diezelfde God geschapen, alles was immers door God geschapen zegt het lied van de schepping. En die God had toch niet een slang geschapen om de mens te verleiden? In hetzelfde verhaal staat het antwoord op de eeuwige vraag waar het kwaad vandaan komt. Het komt uit de mens zelf vandaan, de mens wil gelijk worden aan God.

In het lied dat we vandaag mee zingen horen we de echo van die vraag. De dichter is in nood en roept zijn God aan om hulp. Het is een God die zich niet verheugd in het kwaad, het is een God waar de misdaad niet welkom is. Dat is de God van Israël waar we in mogen geloven. Sommigen zullen zeggen dat het kwaad van de duivel komt en dat je je niet door de duivel moet laten verleiden. Maar die duivel komt maar drie keer voor in de Hebreeuwse Bijbel. En dan nog is die duivel onderworpen aan de God van Israël. In het boek Job moet die duivel zelfs toestemming hebben om Job op de proef te stellen. Wie deze Psalm goed leest zal zien dat het kwaad dat hier beschreven wordt van mensen afkomstig is. Mensen die liegen en bedriegen, mensen die op macht uit zijn, mensen die zichzelf beter vinden dan een ander. Mensen zonder geweten.

Bij het lezen van een Psalm waarin gevraagd wordt om hulp letten we vaker op het klagen van de verdrukte dan op de hulp die de God van Israël biedt. Er is geen reden je te laten onderdrukken is de boodschap. Er is geen reden om onderdrukking en bedrog goed te praten. Het is niet zo dat misdadigers eigenlijk wel aardige mensen zijn. Het is niet zo dat mannen die geweld tegen hun vrouw gebruiken het eigenlijk wel goed bedoelen. Het is niet zo dat volwassenen die kinderen sexueel misbruiken eigenlijk wel van die kinderen houden. Het is ook niet zo dat die kinderen dat geheim moeten houden omdat ze die volwassenen anders pijn doen. Dat is wat deze Psalm eigenlijk wil zeggen. Wie op de God van Israël weet te vertrouwen hoeft niet meer bang te zijn dat de misdaad greep op hen zal houden. De overwinning ligt in de liefde voor de mensen die de God van Israël laat zien. De vraag aan de onderdrukkers is waar hun liefde is, ook zij worden geacht hun naaste te behandelen zoals ze zelf behandeld zouden willen. Daarom worden we geroepen het kwaad aan het licht te brengen, er over te spreken, te roepen voor hen die de mond gesnoerd zijn. Dat mogen we elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

 

Plaats een reactie