Een feestmaal houden

Deuteronomium 26:1-11
 
Op de drempel van het beloofde land, een land overvloeiende van melk en honing klinkt het nog één maal: “denk er om dat je zwervers bent geweest en tot slaven bent gemaakt”. Als je het eerste dat je oogst in dat nieuwe land daar aan wijdt dan mag je feestvieren. Feestvieren met wie? Met de ambtenaren en de vreemdelingen. Ja ook de vreemdelingen, iedere keer worden ze weer apart genoemd als mensen die er uitdrukkelijk bij betrokken moeten worden. De vreemdelingen zijn er niet alleen, je mag ze niet negeren ook zij horen er bij en bij alle heilige ogenblikken moeten ze mee kunnen doen, je moet zelf actief zorgen dat ze mee doen. Dat is nog eens tegengesteld aan wat wij doen. Jongeren uit de voormalige Antillen en Aruba die naar ons land komen en maar even wat last geven die betrekken we er niet bij, nee die dreigen we met terugsturen. Jongeren uit onze vakantiekolonies in de Caraïbische Zee worden er nooit bij betrokken. Er wordt daar heel wat minder aan onderwijs besteed dan hier. De mogelijkheden om te werken zijn voor hen daar heel wat minder dan voor ons hier.

Onze kinderen kunnen altijd nog bij de Marine gaan werken en per schip worden uitgezonden naar hun eilanden om daar de veiligheid te garanderen en de drugshandel te bestrijden. Wij laten ze daar geen Marineschepen bouwen en zorgen dat ze daarop aan het werk kunnen, we kijken wel uit. Dat het daar geïnvesteerde geld op een heleboel manieren ook onze samenleving ten goede zou kunnen komen ontgaat de rijken die hier wonen. Beter wat overlast voor de armen dan inleveren om eerlijk te kunnen delen. Wij zijn nu eenmaal slaaf van onze rijkdom. Deuteronomium vraagt aan de mensen van het volk van Israel om steeds hardop uit te spreken dat ze zwervers waren en tot slaaf werden gemaakt. Dat is niet voor niks, in een land overvloeiende van melk en honing ben je in een oogwenk vergeten wat het is om arm te zijn, om afhankelijk te zijn van anderen.

Je ziet het hier ook, vol van ongeloof worden de verhalen verteld over mensen die te arm zijn om de aansluiting op gas en electriciteit te kunnen betalen, die het in koude dagen moeten doen met kaarsjes die ze gekregen hebben. Niemand die er aan denkt om geld met hen te delen zodat het licht weer bij ze opgaat en de kachel gaat branden. Kinderen die passend onderwijs nodig hebben om straks een kans op de arbeidsmarkt te hebben moeten het zelf maar uitzoeken, dat is te duur voor een regering die liever leraren tegen elkaar opjaagd met een prestatiebeloning. Gehandicapten die een beschermde arbeidsplaats nodig hebben om mee te kunnen doen moeten maar bedelen bij werkgevers die prestatie voorop stellen. Schoonmakers moeten maar 24 uur achtereen werken om een redelijk salaris te verdienen. Eerlijk delen met de minsten is er niet bij. Maar pas als dat gebeurt kunnen ook wij een feestmaal houden. Gelukkig kunnen we elke dag opnieuw beginnen met dat eerlijk delen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie