Kijk naar de vijgenboom

Lucas 21:29-38

Uit de brieven die in het Nieuwe Testament staan is duidelijk geworden dat de eerste Christenen dachten dat het einde van de geschiedenis nog tijdens hun leven zou plaatsvinden. De woorden van Jezus van Nazareth die we vandaag lezen geven daarvoor ook wel aanleiding. In de loop van de eeuwen is de verwachting afgezwakt en nu hoor je vaak dat hij het gewoon mis had of dat de mensen hem verkeerd hadden begrepen. Dat laatste hoor je nog het vaakst want een Jezus van Nazareth die het verkeerd had is voor gelovigen niet altijd even voorstelbaar. Toch blijft zo’n gedeelte als we vandaag lezen van groot belang. We hebben immers de neiging de dingen om ons heen te verwaarlozen en meer te letten op de zorgen van alledag. Je kunt niet de hele wereld op je nek nemen en elke dag gebeurd er wel ergens iets van een ramp. Dan weer is er een gezinsdrama, dan weer zitten ergens mijnwerkers vast, dan weer is er een tropische storm die het leven van arme mensen volledig verwoest, of er is een vulkaanuitbarsting die mensen van huis en haard verdrijft, ook oorlogen gaan altijd maar door. Elke dag is er weer wat anders. In dit gedeelte uit de Bijbel lezen we dat we elke dag weer op al die rampen moeten letten. Dat we ons moeten realiseren wat de tekens zijn die we zien om ons heen. Hoe ontvangen we iemand die uit een psychiatrische behandeling komt? Is die welkom, of zijn we er bang voor. Plakken we een etiket of geven we die een nieuwe eigen plaats in onze samenleving. Wat doen we met de zwervers in onze buurt? Organiseren we samen een opvang? Of jagen we ze alleen maar weg. Wat doen we met de vreemdelingen die zich niet lijken aan te passen? Gaan we in gesprek, vertellen we wat we verwachten? Geven we ze een plek voor hun geloofsbeleving zoals wij ook een plek hebben? Zorgen we dat ze onze taal leren spreken en laten we ze weten dat we het spreken van onze taal zeer op prijs stellen? Helpen we ze met opvoeding van kinderen in een voor hen totaal vreemde samenleving? Als we echt om ons heen weten te kijken zien we de knoppen aan de bomen en weten we dat de zomer komt maar dat het nog geen zomer is. Als de bladeren verkleuren en van de bomen vallen weten we dat de winter komt maar dat het nog geen winter is. En als de winter komt moeten we zorgen voor zoutopslag om de gladheid van de winter te kunnen bestrijden. Zo moeten we ook op de mensen om ons heen letten en op tijd hen de helpende hand toesteken als dat nodig is. En als er een ramp is dan komen we samen in aktie. Dat is de opdracht die we vandaag mogen lezen. Dan gaat het niet om het einde van de geschiedenis maar om de komst van het Koninkrijk van Jezus van Nazareth. Want als we zo leven en we zorgen dat anderen daarin meegaan dan breekt dat Koninkrijk door. Wij mogen er elke dag aan werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie