Doodsbang keren mijn vijanden om.

Psalm 6

Vandaag zingen we mee met een wanhoopspsalm. Hoewel zingen. De Psalm zal gezegd zijn begeleid met snarenspel. Wie weet zelfs alleen op de achtste snaar. Dat zou het wanhoopskarakter van de Psalm nog versterken. De dichter bezingt zijn angst als een ziekte. En dat is niet zo vreemd. Wij kennen dat in onze dagen ook. De angst voor de Islam is het grootste in die delen van het land waar de Islam de minste aanhangers kent, Limburg en Oost-Groningen. En zelfs als wetenschappelijk onderzoek van de Vrije Universiteit aantoont dat we niet bang hoeven te zijn, zelfs niet voor dat hele kleine groepje oer orthodoxe moslims dat er zo hier en daar is, dan nog wordt de angst voor de Islam gezaaid. Die angst is als een ziekte en het is goed dat de dichter om genezing bidt. Want zelfs midden in het leven kun je terecht komen in een dodenrijk. Angst verlamt immers, angst dood alle vermogen om het leven onder ogen te zien, angst weerhoud je ook van alle redelijke communicatie. Als je je zo door angst laat regeren dan valt er zelfs niet meer met God te communiceren. Dan laat je je niet meer in beweging zetten door de woorden van de God van Israël. Een mens die van angst de slaap zelfs niet meer kan vatten houd het niet vol. Deze psalm werd vroeger in de kerk gebruikt als de eerste van een reeks boetepsalmen. Wij kijken soms vreemd aan tegen het idee boete te gaan doen voor hetgeen we verkeerd zouden hebben gedaan. We bedoelen het immers goed en streven over het algemeen naar het goede. Maar in deze psalm komt schuld van de dichter en boete niet voor. Het is daarom zeer goed mogelijk dat erkenning van schuld en het doen van boete begint bij de ontdekking van onze eigen angst. Angst voor hen die anders zijn, angst voor wat de wereld wel van ons zou zeggen, angst voor onze carière en onze eigen baan, angst voor de toekomst van de buurt waarin we wonen. Op het eind van de psalm wordt gesproken over de vijanden die omkeren als God luistert, of dus als wij luisteren naar God. De angst wordt ons aangepraat. Wij praten elkaar ook die angst aan. Er staat in de Bijbel op veel plaatsen de roep om niet bang te zijn, vreest niet. Het klinkt tot de herders in de Kerstnacht, maar ook tot de leerlingen in Getsemané als Jezus van Nazareth gevangen wordt genomen. Wij zullen ook in onze dagen moeten leren de angst serieus te nemen en ons niet op de angst maar op God te richten. God die ons wijst op onze naaste die we lief kunnen hebben, op de vreemdeling die we kunnen behandelen als iemand van ons eigen volk, op de armen die we recht kunnen doen. De angstzaaiers zullen dan om keren, met schande bedekt want zij zaaien de problemen waar ze zelf bang voor zijn. Wij kunnen elke dag anders, ook vandaag weer, laten we dat daarom onbevreesd tegemoet treden.

Plaats een reactie