Kan geen leerling van mij wezen

Lucas 14: 25-35

Zucht naar populariteit is Jezus van Nazareth vreemd. Hij is op weg naar Jeruzalem en hele scharen trekken met hem mee. Hij had op die weg een wetgeleerde de raad gegeven de Wet van Mozes te volgen, met dat prachtige verhaal over die Samaritaan. En in die wet staat dat je je vader en moeder moet eren. En nu zegt hij dat je geen leerling van hem kan zijn als je je vader en moeder niet haat, ja zelfs als je je hele familie niet haat. Hoe zit dat nu? Je moet afscheid nemen van alles wat je bezit, bereid zijn te lijden als het nodig is. Dat moet je niet achteraf opbrengen, dat moet je vooraf bedenken, zoals een bouwer vooraf bedenkt wat het gaat kosten, zoals een koning voor de oorlog bedenkt hoeveel soldaten hij nodig heeft. Jezus van Nazareth heeft uit de ontmoetingen met Farizeeën en Wetgeleerden kennelijk het gevoel over gehouden dat het op zijn reis naar Jeruzalem wel eens heet zou kunnen toegaan. Een menigte die achter hem aanloopt omdat hij zulke mooie dingen doet en van die geweldige dingen zegt zou wel eens van een koude kermis thuis kunnen komen als het niet gewaarschuwd is. Voor ons lijkt die waarschuwing terecht. Wij kennen immers de afloop, wij weten van het kruis en het lijden. Maar we weten ook van de intocht in Jeruzalem met  de palmtakken en de mantels op de straten. En dat wisten de eerste lezers van het Evangelie van Lucas ook, die waren immers al in de eerste gemeenten. De waarschuwing geld dus kennelijk niet alleen voor al die mensen die achter Jezus van Nazareth aansjouwden toen hij op weg was naar Jeruzalem maar ook voor al die mensen die het met hem wilden en willen wagen op weg naar het nieuwe Jeruzalem. Al die Christenen in hun nette pakken op zondagmorgen in de kerk worden opgeroepen afscheid te nemen van alles wat ze bezitten. Als die mensen die praise en worship zingen lopen de kans weggegooid te worden als ze hun partner en hun kinderen niet haten. Dat klinkt hard, maar ook in onze dagen lopen we de kans ons meer met onze eigen omstandigheden bezig te houden dan met de armen en de vreemdelingen. We zingen toch mooi, we bidden toch hard, we liegen niet, we stelen niet en we vermoorden niemand. Maar dat is bij lange na niet genoeg. Groepen in onze samenleving worden tegen elkaar opgezet en vrede brengen betekent je nek uitsteken, het risico lopen uitgescholden te worden door de opstokers met een grote bek, de laffe angsthazen. De armen lopen in onze dagen het gevaar afgenomen te worden ook dat wat ze nog hebben, te beginnen bij de gepensioneerden. De hongerigen moeten het maar even zelf uitzoeken als wij de gevolgen van de financiëlen crisis moeten oplossen. De rijken moeten immers hun hypotheeksubsidie houden. Zolang wij aan familie, carière en bezit vasthouden worden we dus geen leerling van Jezus van Nazareth. Loslaten dus, het kan vandaag nog.

Plaats een reactie