Voor een maaltijd

Lucas 14: 1-11

Die maaltijd is een verzinsel van de vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling. Er staat in het Grieks “om brood te eten” En we weten dat die uitdrukking te maken heeft met het leren van de Tora, de Wet van Mozes. Dat brood, het ongezuurde brood van de bevrijding, en het Manna dat in de woestijn als brood gegeven was, speelt daarbij een grote rol. Jezus van Nazareth zou vlak voor zijn dood het brood breken en delen met zijn leerlingen en hen de opdracht geven dat te blijven doen als herinnering aan hem. In Joodse zin betekent dat het steeds weer aanwezig maken van die gebeurtenis, zoals bij de maaltijd voor de Pesach, ons paasfeest, steeds weer de bevrijding uit de slavernij present wordt gemaakt. Steeds weer moeten we immers bevrijd worden. Dat brood eten met Farizeeën heeft dus een veel wijdere strekking dan alleen een keer gaan eten op de Sabbat. Ook hier gaat het om bevrijding. In dit geval ook present gesteld door een zieke. Waterzuchtige staat in onze vertalingen, Huub Oosterhuis en Alex van Heusden zetten in hun vertaling van het Evangelie van Lucas er een hongeroedeem neer. De Griekse term wijst inderdaad op honger en van kinderen in hongersnoodgebieden weten we dat die een opgezette buik krijgen van het water dat ze vasthouden. Je geneest dat door eten te geven en de vraag die Jezus van Nazareth hier stelt is of je op de rustdag door God gegeven je brood mag delen met iemand die dat brood zeer hard nodig heeft. De Farizeeën zwijgen want ze weten dat die Sabbat niet alleen een rustdag is. Het is ook de dag dat God zag dat het goed was, de dag die nog komen zal als alle tranen gedroogd zullen zijn. Ook op die dag gaat onze blik dus als eerste naar de zwakken, de hongerigen. Die dag is bij uitstek de dag om de komst van het Koninkrijk van God dichterbij te brengen. Maar dat raakt niet alleen de positie van de zwaksten, daarbij komt ook je eigen positie in het geding. Ook bij het delen van brood met de armen gaat het niet om het geven van aalmoezen maar om het benadrukken dat die ander net als jij is. Daar het gaat het tweede gedeelte van de lezing van vandaag over. Wie waar aan tafel mag zitten kan ook in onze dagen een zaak van groot gewicht zijn. Zitten we bij de kapitein aan tafel of gewoon ergens in de eetzaal. Voor Jezus van Nazareth is het duidelijk, begin maar onderaan, als je daar niet hoort dan wordt je vanzelf naar een belangrijker plaats geroepen. Maar weggestuurd worden is een vernedering. Ook als je bij het laagste begint mag je beseffen dat de ander net als jij is. Die zogenaamd belangrijke plaatsen maken je als mens niet beter. Alleen dat delen van het brood, de kennis van de Wet van heb je naaste lief als jezelf, dat maakt je een beter mens, meer mens zal Paulus later ergens zeggen. Daar mogen we vandaag ook weer aan werken, zoals elke dag dat we ons dagelijks brood eten.

Plaats een reactie