Wie niet met mij is, is tegen mij

Lucas 11:14-26
 
We hebben het al vaker gezegd, alleen van het goede kan het goede komen, van het kwade komt het kwade. Wij geloven in het goede, in de God van Liefde en in Jezus van Nazareth die dat goede heeft volgehouden zelfs door de dood heen. In de duivel, of het kwade, of de Beëlzebul, zoals de bijgelovigen de heerser van de duivels en demonen noemden, geloven we dus niet. De anti-God die hier genoemd wordt komt ook voor in het boek Koningen als de Heer der vliegen, een vruchtbaarheidsgod die door het volk achterna gelopen werd en waardoor ze de gunst van de God van Israël kwijtraakten. Wij lijken daar soms ook voorzichtig voor te moeten zijn. In sommige discussies lijkt het er op dat je niet in de God van Liefde en in Jezus van Nazareth kunt geloven als je niet in de duivel of diens trawanten gelooft. Maar zo is het natuurlijk niet. Er is één God, de God die in mensen gelooft en met de minsten onder ons meetrekt. Daar komt het goede vandaan en aan ons het goede te doen en niet dan het goede. Die Duivel, of Beëlzebul zoals hier vertaald wordt, is dus een afgod, een niet bestaande god, voor gelovigen telt het kwaad niet mee, telt alleen het goede. Wie dus niet de weg wil volgen die Jezus van Nazareth heeft gewezen gaat de weg van het kwade, houdt het kwade in deze wereld in leven, houdt het kwade in stand. Zelf zegt Jezus van Nazareth in dit verhaal uit het Evangelie van Lucas dat wie niet samenbrengt uiteen drijft. Die uiteendrijvers kennen we in onze dagen maar al te goed. Vreemdelingen zijn onder ons gaan wonen die een sterk geloof hebben in wat zij zien als de God van Abraham. De God die aan Abraham beloofde dat die de vader van vele volken zou worden. Volgens het verhaal van Israel werd ook de andere zoon van Abraham, Ismael uitdrukkelijk in deze belofte betrokken. En de Moslims geloven dat ook zij, via de afstamming van Ismael, kennis hebben gemaakt met de God van Abraham. In ons parlement wordt dat geloof afgedaan als een achterlijk geloof. Elke poging van weldenkende en christelijke mensen een brug te slaan tussen onze traditie en het nieuwe geloof dat onder ons is gekomen wordt aangevallen en weggehoond. Wie wil weten wat uiteendrijven betekent, kan betekenen, hoeft niet meer de geschiedenisboeken over de jaren 30 en 40 in de vorige eeuw op te slaan en te lezen wat er, te beginnen in Duitsland, uiteindelijk in Europa gebeurde, maar die kan in de Handelingen van de Tweede Kamer tegenwoordig heel goed nalezen wat uiteendrijven betekent. Het is maar te hopen dat de gevolgen die het in de vorige eeuw heeft gehad in deze eeuw niet vergeten zullen worden. Het is in elk geval duidelijk dat die manier van uiteendrijven niet past in de Joods-Christelijke-Humanistische traditie waar onze samenleving op gebouwd zou zijn. Het is er fundamenteel mee in strijd. De verdeler is de functie van het kwade, het zet de ene mens op tegen de andere, de ene groep tegen de andere. Juist als je mensen hun eigen verhaal kunt laten vertellen, en daar gaat het in dit bijbelgedeelte aanvankelijk om, dan streef je het goede na, dan laat je God zelf horen. Als je mensen tot zwijgen wil brengen dan dien je de demon van de angst. Er staat niet voor niets 80 keer in de Bijbel “vrees niet” Daarom aan ons elke dag weer de vraag welke kant wij kiezen, de goede of de kwade kant.

Plaats een reactie