De profetische woorden

1 Timoteüs 1:12-20

Welke profetische woorden over Timoteüs zijn uitgesproken vermeldt de Bijbel niet. In de Handelingen staat te lezen dat hij nog een jonge knaap was toen besloten werd dat hij met Paulus mee zou reizen en dat hij geliefd was in de gemeenten waar hij vandaag kwam. Hij zou kennelijk van jongs af aan al een grote worden. Maar één ding is in dit fragment wel van belang. Van Timoteüs wordt gezegd dat hij een zuiver geweten heeft. Van Paulus geldt het tegendeel. En de valse leraren tegen wie moet worden opgetreden verbergen hun geweten. Paulus komt er altijd rond voor uit dat hij de gemeente in Jeruzalem heeft vervolgd. Hij was op weg naar Damascus toen het hem als een bliksemschicht trof dat hij helemaal op de verkeerde weg was met die vervolgingen en dat het juist die Christelijke gemeenschappen waren die garant zouden staan voor de bevrijding van de Romeinse overheersing. Die Jezus van Nazareth met zijn geweldloos verzet, zijn gemeenschapszin gebaseerd op de Joodse Wet had zo’n geweldig voorbeeld gegeven dat niets of niemand daar tegenop kon. Toen dat besef tot Paulus doordrong keerde zijn gedrag zich radicaal om. De onwetendheid, hij wist immers niets van de betekenis van die beweging van Christenen, maakte dat het hem werd vergeven. Die Paulus kende immers de zaak van de Christenen van twee kanten, van er tegen zijn en het vervolgen en van het bekeerd worden en de beweging zelfs gaan verkondigen. Echte leraren verbergen hun geweten dus niet, maar echte leraren houden ook op met hun verkeerde handelwijze als ze gaan inzien waar het werkelijk om draait in de dienst en de verkondiging van Jezus van Nazareth. En om die dienst gaat het, daar is Paulus pas eerst recht dankbaar voor. In het Grieks staat hier het woord diakonia, ja inderdaad onze diakonie, de zorg voor de zwaksten in de samenleving, voor gerechtigheid voor de armen. Daar houden ook in onze kerken de diakenen zich mee bezig. En daar was ook het optreden van Paulus mee begonnen. In Jeruzalem had de gemeente zich vlak na de Pinksterdag zo georganiseerd dat er zeven mensen waren gekozen om de Griekssprekenden bij te staan. Hun voornaamste taak was er op toe te zien dat ook de weduwen van Griekssprekenden  door de Christelijke gemeenschap geholpen werden. De leider van deze diakenen, Stephanus, kon echter niet ophouden zijn vreugde over deze nieuwe manier van leven te uiten en werd gearresteerd en gestenigd wegens smadelijke godslastering. Paulus had bij deze terechtstelling geholpen en was daarna actief geworden in de vervolging van deze Christenen. Als hij dus hier spreekt over het dienstwerk dan heeft hij het over die zorg voor de zwaksten. Dat wat Timoteüs dus voor elkaar moet krijgen is dat het dienstwerk voor de armen tot in de puntjes verzorgd is. Leraren die zich in de gemeente mengen kunnen ook getoetst worden aan de kwaliteit van hun dienstwerk voor de armen. Hoe deden ze dat vroeger en hoe doen ze dat nu. En daar is in al die eeuwen nog helemaal niets in veranderd. Centraal in de kerk hoort het dienstwerk, de diakonia, de diakonie voor de armen in de wereld te staan. Kerk in actie heet dat in een echte Protestantse Kerk en daar mogen we allemaal aan meedoen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie