Hij heeft immers de grote hoer veroordeeld

Openbaring 19:1-10

Deze dagen staan in het teken van stakingen. Maanden hebben de schoonmakers gestaakt om een beter loon en uiteindelijk voor een groot deel hun zin gekregen en nu staken gemeenteambtenaren die onze straten schoon houden, het vuilnis ophalen en zorgen voor een eerlijke verdeling van schaarse parkeerruimte. En wij lezen een verhaal uit het boek Openbaring. Welk licht werpt dat nu op de strijd van arbeiders rond deze eerste mei en op de herdenkingen van de komende week. De taal van Johannes is gemakkelijk, de beelden die hij gebruikt horen niet meer tot ons dagelijks spraakgebruik maar als we goed om ons heen kijken dan krijgen die dromen van Johannes een bijzondere betekenis. We moeten ons allereerst steeds voor ogen houden dat die beelden geschreven zijn terwijl de schrijver gevangen zat op een klein eiland en de gevangene was van een rijk dat de hele bekende wereld omvatte. Dat rijk werd bestempeld als een hoer die geen afspraak wist te houden, die iedereen verleidde maar ook iedereen in het ongeluk stortte. En dan schrijft Johannes op dat die hoer veroordeeld is en dat het bloed van haar slachtoffers gewroken is. Bij de komende herdenkingen van de tweede wereldoorlog kunnen we natuurlijk denken aan het rijk van de nazi’s. Dat is verslagen en veroordeeld en het bloed van de vele slachtoffers gewroken. Maar is dat over? Vervolgen wij niemand meer die anders geloofd dan wij gewend zijn? Is er geen discriminatie meer? Zorgen wij voor de vreemdelingen onder ons als voor onszelf? Johannes weet van de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70. Hij beschrijft hoe een nieuwe Tempel uit de hemel op aarde komt neerdalen, een Tempel waarin God zelf zal wonen. De Hemel komt op aarde. Maar daarbij is nodig dat iedereen ontzag voor die God heeft, jong en oud. Dat wil zeggen dat iedereen leeft zoals die God het gewild heeft, je naaste liefhebben als jezelf, zorgen voor de zwaksten in je samenleving. Als iedereen dat doet, als iedereen daar Amen op zegt, iedereen op de hele wereld, dan klinkt er een geluid als van krachtige watermassa’s, dat is bijna niet te bevatten, het dan ook een prachtig visioen, maar voor Johannes een visioen met betekenis, daar zal de geschiedenis van mensen op uit lopen en daar is de situatie van mensen aan af te meten. God heeft het koningschap op zich genomen klinkt het. Dat is natuurlijk wel iets anders dan de regering van de Keizers, van de beurzen, van machtige generaals, dictators of onze eigen politici in hun grijze en gestreepte pakken. Johannes spreek in zijn boek vaak over het lam dat de macht krijgt. Dat lam was het lam dat geslacht werd op de avond dat het volk IsraĆ«l uit Egypte trok, de woestijn in. Het bloed van dat lam had er voor gezorgd dat de eerstelingen van het volk niet werden gedood zoals de eerstelingen van Egypte wel werden gedood. Dat lam zorgt nog steeds voor de bevrijding van slaven mogen wij horen. En dat is maar goed ook want zelfs in onze dagen zijn er kindslaven en sexslavinnen die bevrijding verdienen en praten we ook niet soms over loonslaven. Dit verhaal over het lam herinnert er ons aan, en zet ons aan er iets aan te doen. Want dan staat de maaltijd klaar die we nu al proberen te vieren in het delen van het brood en de wijn, de maaltijd waarbij niemand ter wereld meer honger heeft en waar alle tranen gedroogd zijn. Daar mogen we vandaag weer voor werken.

Plaats een reactie