Voor de verbondstekst

Exodus 16:31-17:7

In het gedeelte dat we vandaag lezen moet Mozes vooruitlopen op het volk. Dat volk heeft nog veel te leren. Dat blijkt al uit de naamgeving van het brood, manna, in het Hebreeuws is er een woordenspel tussen “wat?” en manna. Wat eten we vandaag? Manna, zoet als honingkoek, heerlijk brood maar je moet er steeds weer om vragen. Maar vragen om het dagelijks brood blijkt in de geschiedenis helemaal niet zo’n verkeerde zaak. Dus vooruitlopend op alles wat er zal gaan gebeuren moet de priester Aäron een volle omer manna in een kruik doen en die leggen voor de verbondstekst in de tent van de samenkomst. Die tekst en die tent zullen pas later in het verhaal te voorschijn komen. Maar bij de samenkomst tussen volk en God en het verbond dat zij gesloten hebben, het verbond dat ze bevrijd zullen worden van de slavernij, hoort dat dagelijks brood, genoeg is genoeg. Dit brood aten ze zolang ze in de woestijn rondtrokken. Maar opnieuw moesten ze opbreken, in de Nieuwe Bijbelvertaling ontbreekt dat opbreken steeds en dat is jammer, want dat maakt eigenlijk het hele verhaal van de tocht door de woestijn tot een soort verhalend gedicht, ook in zo’n verhalend gedicht kunnen plaatsen en gebeurtenissen door elkaar lopen, ook daarin wordt vooruitgelopen en teruggegrepen als dat voor de dichterlijke bedoeling van het verhaal nodig is. Het opbreken markeert in dit verhaal steeds een nieuw element. Het volgende element is beproeving en twist. Meriba en Mara zijn de sleutelwoorden hier, ze betekenen beproeving en twist. In Psalm 95 komen de namen nog eens terug in een verzoek om het volk niet op deze manier op de proef te stellen. En ook hier moet Mozes vooruitlopen op hetgeen er zal komen. In de rustplaats die ze nodig hadden, en Refidim betekent rustplaats, bleek geen water te zijn. En in plaats van op zoek te gaan naar water en dat wat ze hadden aan drinken met elkaar te delen vlogen ze Mozes aan, geef ons water, anders hadden we beter in Egypte kunnen blijven. De slavernij in Egypte was kennelijk minder erg dan de slavernij van de dorst. Mozes wordt er wanhopig van, wat moet je met zo’n volk. Maar nu moet Mozes met de oudsten van het volk vooruitlopen op dat wat er te gebeuren staat. Hij moet alvast doorgaan naar de Horeb en daar met de Godsstaf op de rotsen slaan. Op dit punt moeten we ons herinneren dat er ook staat geschreven dat het volk bezig was met de wetten voor het volk sinds het opgebroken had bij de Rietzee de woestijn in. De centrale wetgeving zou plaatsvinden bij de Horeb. Geleerden zeggen nu dat het water dat uit de rotsen bij de Horeb stroomde de wetten zijn die het volk in acht moet nemen. Als je samen wilt leven, zeker als je samen wilt overleven in een woestijn, dan heb je regels en wetten nodig waarop je samen kunt vertrouwen en die het mogelijk maken dat elk deelneemt en daardoor overleeft. Beproeving en twist kun je daarbij niet gebruiken. In het boek Numeri staat ook een verhaal over Mozes die op de rotsen slaat en er water uit laat komen. Maar die rotsen staan niet bij de Horeb, die regels zijn dus kennelijk niet van God en Mozes mag dan ook niet het beloofde land in. Kern in het verhaal van vandaag is dus dat we op moeten houden te mopperen op alles wat niet deugt in ons land maar samen moeten werken om wetten en regels te maken die zorgen dat iedereen mee kan doen om samen te kunnen leven. Daar kunnen we ons ook vandaag weer mee bezig houden.

Plaats een reactie