Morgenochtend brood in overvloed

Exodus 16:1-12

Ook uit het paradijs van Elim moet het volk opbreken, verder de woestijn in op weg naar de Sinai. Ze waren al zo’n 6 weken op pad en de matzes die ze hadden gebakken raakten op en het vlees ook. Ze dreigden hun kuddes te moeten aanspreken en daarmee het kapitaal waarmee ze in een nieuw land een bestaan zouden moeten opbouwen. Hoe overleeft een volk in een woestijn? Voor ons die in een land met vette groene weiden wonen, waar water en voedsel in overbloed is, lijkt het of je in een woestijn snel van honger zal omkomen als je niet voldoende meeneemt. Dat hoeft overigens helemaal niet zo te zijn. Op verschillende plaatsen in de wereld leven volken op plaatsen waar dat voor ons niet mogelijk zou zijn. Hoog in kale rotsachtige bergen, in woestijnen of in sneeuwvlakten, overal blijken mensen te kunnen overleven. En het verhaal van het volk Israël leert ons dat dat overleven ook te leren is. Maar zoals wij denken dat je dood gaat in de woestijn denkt het volk van Israël dat ook. Dan is de slavernij nog beter want in slavernij kun je nog overleven, dan is er geen vrijheid maar wel is er eten. Het directe eigenbelang staat voorop. Waar kennen we dat niet, het gemopper op het betalen van belasting dat direct gepaard gaat met gemopper over de kwaliteit van het onderwijs, het gebrek aan politieagenten en de hoge prijs van benzine. Dat onderwijs en veiligheid betaald moeten worden van belasting ontgaat ons, het directe eigenbelang is het enige dat lijkt te tellen. Maar het volk van Israël krijgt een oplossing. Ze moeten verzamelen. En met verzamelen lijken ze weer terug in Egypte. Toen Mozes voor de eerste keer bij de farao was geweest moesten ze ook gaan verzamelen. Overal in Egypte moesten ze het stro verzamelen om in de stenen mee te bakken. Nu moeten ze brood verzamelen, elke morgen opnieuw. In plaats van het dode stro komt nu het brood dat leven geeft. Een oplossing die voor kenners van de woestijn wellicht voor de hand zal liggen maar die voor het volk Israël een direct antwoord is op het verlangen naar de vleespotten van Egypte. Die vleespotten werden gevuld met stro, de woestijn ligt vol met brood. Mozes en Aäron leggen overigens de klachten van het volk naast zich neer. Dit zijn geen klachten tegen de leiders die hen uit de slavernij hebben gevoerd, dit zijn klachten tegen de God die beloofd had met hen te gaan en voor hen te zorgen. Op die zorg moet het volk leren vertrouwen, daar krijgt het de ruimte voor, maar de bevrijding zelf moet eigenlijk al voldoende vertrouwen hebben gewekt. Maar als ze vlees willen hebben dan kunnen ze vlees krijgen ook. Het legerkamp werd bedekt met kwartels staat er. En ook Egypte werd bedekt, op dezelfde manier, daar ging het om de kikkers, de symbolen van van de Egyptische god van de vruchtbaarheid, hier gaat het om vogels, symbolen van de vrijheid, vogels gaan immers waar zij willen en waar mensen ze niet kunnen volgen. Maar met de kwartels lopen we vooruit op de rest van het verhaal. Voorlopig moeten wij ons bewust zijn van ons gemopper in een van de rijkste landen van de wereld, met een misdaadcijfer dat tot de laagste van de wereld behoort, met een vrijheid voor burgers die in veel landen van de wereld ongehoord is. Laten wij eerst al hetgeen wij aan goed hebben delen met hen die niets hebben, dan worden we zelf veel en veel rijker en hebben we ook nu al helemaal niets meer om te mopperen, net als het volk Israël.

Plaats een reactie