Wees niet bitter

Kolossenzen 3:18-4:6

18 Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer. 19 Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar. 20 Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dat is de wil van de Heer. 21 Vaders, vit niet op uw kinderen, want dat maakt ze moedeloos. 22 Slaven, gehoorzaam uw aardse meester in alles, niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag voor de Heer. 23 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 24 want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen-uw meester is Christus! 25 Maar iedereen die onrecht doet zal daarvoor boeten, en daarbij wordt geen onderscheid gemaakt. 1 Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is, want u weet dat ook u een meester hebt, in de hemel. 2 Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar. 3 En bid dan ook voor ons, dat God deuren voor ons opent om het mysterie van Christus te verkondigen waarvoor ik gevangen zit, 4 en bid dat ik het mag onthullen zoals het moet. 5 Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut iedere gelegenheid, 6 en als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist. (NBV)

Als je de Bijbel maar genoeg in stukjes knipt dan kom je vanzelf op teksten die je eigen gelijk onderstrepen. Aangezien het vertalerswerk meestal door mannen wordt gedaan en mannen eeuwenlang het baas zijn hebben opgeëist lees je dat ook terug in Bijbelvertalingen. Maar heel langzaam komt daar verandering in. Vandaag hebben we een voorbeeld van taalgebruik dat vandaag niet meer past maar vroeger nog erger was. Het gedeelte van vandaag begint met de oproep aan vrouwen om het gezag van hun man te erkennen. In de zeventiende eeuwse Statenvertaling staat hier een oproep aan vrouwen om hun man onderdanig te zijn. Gelukkig konden we gisteren nog lezen dat er in de Christelijke gemeente geen onderscheid is tussen mannen en vrouwen. Waar het om gaat is dat we vergeten dat het schrijven van Paulus in Kolosse voor een grote culturele schok gezorgd moet hebben. Dat staat niet direct in deze brief, dat staat in de brief aan Filemon die in de Bijbel is opgenomen, maar de schok is er niet minder om.

In het Romeinse Rijk moesten gevluchte slaven ter dood worden gebracht. Slaven moesten onderdanig zijn aan hun eigenaars en om te laten zien hoe machtig die eigenaars waren hadden ze het te zeggen over leven en dood van hun slaven. Paulus had aan de leider van de gemeente in Kolosse gevraagd om zijn gevluchte slaaf Onesimus niet te doden maar te verwelkomen als broeder. Dat is een radicale en revolutionaire omkering van alles wat geloofd werd in het Romeinse Rijk. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe revolutionair dit geweest moet zijn. Nu volgt een brief om uit te leggen hoe een gemeente als Kolosse het nieuwe geloof in Jezus als de Christus, de gezalfde bevrijder, zou moeten verstaan. Voorop staat dat er binnen de gemeente geen verschillen bestaan. Dat betekent niet dat je de mensen wijs moet maken dat alle gewoonten, alle manieren van met elkaar omgaan nu ineens volkomen anders zijn geworden.

Mannen hadden in die samenleving gezag. In onze dagen zijn er drie culturele revoluties nodig geweest om daar een klein beetje verandering in aan te brengen en ook vandaag de dag klinkt het baas zijn van mannen over vrouwen helemaal niet vreemd in de oren, alleen ongewenst hebben we geleerd. Wie de oproepen van Paulus in dit gedeelte goed leest dan merk je dat Paulus niet vraagt aan de een en de ander om elkaars macht te erkennen en zich onvoorwaardelijk te onderwerpen, maar vraagt Paulus respect en liefde voor elkaar op te brengen. Het duidelijkst komt dat in de oproep aan slaven tot uiting. Hier klinkt zelfs de oproep van Jezus door om ook je vijanden lief te hebben. Voor slaven is er geen onderwerping maar respect de houding die Paulus vraagt. Iedereen die onrecht doet zal daarvoor moeten boeten schrijft Paulus, wat slecht is blijft slecht. En daarmee wordt iedereen, mannen, slavenhouders, ouders, bestuurders, machthebbers, maar ook vreemdelingen, vrouwen, slaven, kinderen en onderdanen, opgeroepen om respect aan elkaar te betonen. Een oproep om elkaar tot zijn of haar recht te laten komen. En daarmee zijn we bij het hart van het Christelijk geloof gekomen, heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Dat mogen we ook in deze verhoudingen elke dag doen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie