Doe ermee wat u het beste lijkt


Ester 3:1-11

1 Na verloop van tijd gaf koning Ahasveros een hoge positie aan Haman, de zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag: hij plaatste hem boven alle rijksgroten aan zijn hof. 2 Alle hoge functionarissen van de koning die in de Koningspoort waren, vielen telkens voor Haman op de knieën en bogen zich voor hem neer, want zo had de koning het geboden. Alleen Mordechai knielde of boog nooit voor hem. 3 De functionarissen van de koning in de Koningspoort spraken Mordechai daarover aan: ‘Waarom overtreedt u steeds het gebod van de koning?’ 4 Dit vroegen ze hem elke dag weer, zonder dat hij zich iets van hun woorden aantrok. Toen lichtten ze Haman erover in, om te zien of Mordechai in zijn houding zou kunnen volharden; hij had hun namelijk verteld dat hij een Jood was. 5 Toen Haman te weten kwam dat Mordechai niet voor hem knielde of boog, werd hij woedend, 6 en hij besloot Mordechai uit de weg te ruimen. Maar nadat men hem had verteld uit welk volk Mordechai stamde, was de dood van Mordechai alleen hem niet genoeg: vanaf dat moment zon Haman op middelen om alle Joden in Ahasveros’ rijk om te brengen, heel Mordechais volk.
7 In de eerste maand van het twaalfde regeringsjaar van koning Ahasveros, de maand nisan, liet Haman in zijn persoonlijke aanwezigheid het poer werpen, dat wil zeggen het lot, over alle dagen en over alle maanden, een voor een, tot en met de twaalfde maand, de maand adar. 8 Daarna zei Haman tegen koning Ahasveros: ‘Er is een bepaald volk dat over alle provincies van uw rijk verspreid leeft en te midden van de andere volken zijn eigen leven leidt. Hun wetten verschillen van die van alle andere volken en aan de wetten van de koning houden ze zich niet. De koning is er niet bij gebaat hen maar rustig hun gang te laten gaan. 9 Als het de koning goeddunkt, laat er dan een bevel op schrift worden gesteld dat ze moeten worden uitgeroeid. Dan zal ik tienduizend talent zilver afdragen aan de ambtenaren die de koninklijke schatkist beheren.’ 10 De koning deed zijn zegelring af en gaf die aan Haman, de zoon van Hammedata, de nakomeling van Agag, de vijand van de Joden. 11 ‘Over uw zilver kunt u vrij beschikken, ‘zei hij tegen Haman, ‘en ook over dat volk: doe ermee wat u het beste lijkt.’ (NBV)

We maken kennis met Haman. Tenminste in het verhaal, want in onze geschiedenis kennen we Haman al heel lang. Haman was de nakomeling van Agag en daarmee was hij een Amelekiet. Eens, toen het volk Israel door de woestijn trok, weigerden de Amelekieten het volk de doortocht en probeerden ze het volk uit te roeien. Sindsdien was er diepe vijandschap tussen de twee volken. In de Joodse geschiedenis duikt er sindsdien altijd een afstammeling van Agag op die er op uit is het Joodse volk te vernietigen. Zo ook in dit verhaal over Ester. De aanleiding is de weigering van Mordechai te buigen voor Haman. Een weigering die tot vandaag de dag mensen in verwarring kan brengen. Want moet je geen respect betonen voor hen die boven je gesteld zijn?

Voor Mordechai is er echter maar één die boven hem gesteld is en dat is God. Ook wij zeggen Heer tegen onze God en erkennen daarmee dat er geen ander de baas is over ons doen. Als je echt denkt boven iedereen te staan dan moet je tegen die houding van gelijkwaardigheid wel in verzet gaan. Dat doet Haman dan ook. In onze geschiedenis zal direct de persoon van Adolf Hitler in gedachten komen. Toen Duitsland voorzitter was van de Europese Unie kwam ook de vraag op tafel hoe om te gaan met zijn erfenis. Duitsland had een aantal voorstellen. Ten eerste een verbod op het Hakenkruis. Dat verbod is van tafel omdat het hakenkruis voor Hindoes een heilig symbool is. Een reden die ons te denken moet geven. Hindoes geloven dat het kwade telkens in een andere vorm opnieuw geboren wordt tot het geworden is tot het goede.

Elke keer als wij het hakenkruis zien moeten we ons dus afvragen of het kwade dat leidde tot de Holocaust niet weer onder ons is opgedoken in een of andere vorm. Ten tweede werd voorgesteld de ontkenning van de Holocaust strafbaar te stellen. Die ontkenning doet tot vandaag de dag nog steeds de wonden openrijten die bij slachtoffers en nabestaanden zijn geslagen. Een ontkenning effent ook de weg voor een nieuwe holocaust, het is het denken van Haman. Dat de oude bondgenoot van Duitsland, Italië, zich het meest verzet tegen dit verbod moet ons wantrouwig tegenover de Italiaanse regering maken. Beschermen zij het kwade? Het verhaal over een Haman, vijand van de Joden, die zich boven alle anderen verheven wil zien, moet ons dag in dag uit waarschuwen voor alle heersers en heersertjes. Jezus van Nazareth leerde ons dat alleen een dienaar kan heersen. Laten wij dus niet buigen voor hen die denken boven ons te kunnen staan.

Plaats een reactie