Moeten we het opgeven?

Rechters 20:12-28

12 De stammen van Israël stuurden boden uit die in heel Benjamin moesten vragen: ‘Hoe heeft er bij u zo’n misdaad kunnen plaatsvinden? 13 Lever die onverlaten in Gibea aan ons uit, dan zullen we hen doden en zo afrekenen met het kwaad dat in Israël werd begaan.’ Maar de Benjaminieten gaven geen gehoor aan de oproep van hun volksgenoten. 14 Uit alle steden in hun stamgebied kwamen ze naar Gibea om de strijd aan te binden tegen de andere Israëlieten. 15 Afgezien van de inwoners van Gibea zelf meldden zich uit de steden van Benjamin zesentwintigduizend man die de wapens konden hanteren. Zevenhonderd van hen waren uitzonderlijk goede krijgslieden: 16 dat waren zevenhonderd linkshandige slingeraars die zo haarscherp konden mikken dat ze hun doel nooit misten. 17 De overige Israëlieten, met uitzondering dus van Benjamin, telden vierhonderdduizend man die de wapens konden hanteren; het waren stuk voor stuk ervaren krijgslieden. 18 Voor de aanvang van de strijd gingen de Israëlieten naar Betel om God te raadplegen: ‘Wie van ons moet als eerste oprukken tegen de Benjaminieten?’ vroegen ze. ‘Juda, ‘antwoordde de HEER. 19 De volgende morgen vroeg sloegen de Israëlieten hun kamp op bij Gibea. 20 Ze rukten uit tegen de Benjaminieten en stelden zich in slagorde op om de stad aan te vallen. 21 Het leger van Benjamin deed een uitval vanuit de stad en doodde die dag tweeëntwintigduizend man van Israëls leger. 22 Maar de Israëlieten gaven de moed niet op en stelden op dezelfde plaats als de keer daarvoor nieuwe linies op. 23 Ze waren na afloop van de slag naar Betel gegaan en hadden daar tot de avond viel ten overstaan van de HEER hun leed geklaagd. Ten slotte hadden ze de HEER geraadpleegd en gevraagd of ze hun broeders, de Benjaminieten, opnieuw moesten aanvallen. ‘Ja, ‘had de HEER geantwoord, ‘val hen aan.’ 24 Toen de Israëlieten op de tweede dag nogmaals tot de aanval overgingen, 25 deden de Benjaminieten opnieuw een uitval vanuit de stad en doodden nog eens achttienduizend bedreven Israëlitische krijgslieden. 26 Daarop ging het voltallige leger van de Israëlieten naar Betel. Ze vastten de hele dag en klaagden op de grond gezeten hun leed ten overstaan van de HEER. Toen de avond was gevallen, brachten ze de HEER brandoffers en vredeoffers.
27 Daarna raadpleegden ze de HEER. De ark van het verbond met God bevond zich in die tijd namelijk in Betel, 28 en de priester Pinechas, die een zoon was van Eleazar, de zoon van Aäron, deed er dienst in het heiligdom. ‘Moeten we onze broeders, de Benjaminieten, nog een keer aanvallen of moeten we het opgeven?’ vroegen ze, en de HEER antwoordde: ‘Val aan, morgen lever ik hen aan jullie uit.’ (NBV)

De verkrachting waar we het de afgelopen dagen over hebben gehad loopt in het verhaal van Rechters uit op een forse burgeroorlog. Drie keer is scheepsrecht lijkt het wel maar het verhaal is niet alleen spannend, het Bijbelverhaal heeft altijd ook een boodschap, misschien zelfs wel een paar meer, in elk geval een boodschap waar we ook vandaag de dag ons voordeel mee kunnen doen. In de eerste plaats krijgt de stam Benjamin nog een tweede kans. Ze waren uitgenodigd bij de volksvergadering en daar weggebleven, maar nogmaals wordt hen gevraagd de misdadigers uit te leveren. Ook dat weigeren ze en nu worden ze niet gelijk gesteld aan de verkrachters uit Gibea maar ze worden geëerd als dappere strijders. Dat klinkt misschien vreemd, maar kennelijk is het achter je eigen mensen blijven staan een goede eigenschap.

Als er vervolgens niet meer aan de strijd te ontkomen valt wordt eerst gevraagd wie er moet beginnen. Dat is de stam van Juda. In het oude verhaal over de zonen van Jacob, naar wie de stammen zijn genoemd was Juda de beschermer van Benjamin. En eigenlijk is dat hier ook zo. Altijd aardig doen tegen een ander maakt de wereld er niet altijd beter op. Een flinke tik op de vingers is soms nodig, dat kan helpen. In dit geval hielp het niet. Noch de uitnodiging, noch de tweede kans, noch het feit dat het Juda was die ten strijde trok bracht Benjamin tot bezinning. Dan maar met het hele volk ten strijde, de woede was immers gerechtvaardigd. Maar zo eenvoudig is het niet. Strijd kan nodig zijn maar je moet niet alle andere regels vergeten.

Je hoeft geen goed woord over te hebben voor terroristen om vraagtekens te zetten bij de situatie op Guantanamo Bay en de vernederingen die tegenstanders van de Verenigde Staten steeds weer moeten ondergaan. Het volk Israel keerde uiteindelijk terug naar de Heilige Tent en naar de ark die daar in stond. Dat was een kist met de Leer, de Leer van liefde voor de naaste, van eerlijk delen. Door je handelen af te stemmen op die Leer heb je heel wat meer kans op een duurzame overwinning. Zo’n verhaal als over het volk van Israel dat tegen de stam van Benjamin optrekt laat zich ook lezen als een spannend oorlogsverhaal. Vooral de list die gebruikt wordt om de vijand te verslaan is om te smullen. Lok de vijand zover mogelijk weg zodat die in de val loopt. en het lukt. Maar Bijbelverhalen zijn geen spannende verhalen op zich.

Plaats een reactie