Zeg ons uw naam

Rechters 13:15-25

15 Toen zei Manoach tegen de engel van de HEER: ‘Wij zouden graag zien dat u nog bleef, zodat we voor u een geitenbokje kunnen klaarmaken.’ 16  Maar de engel van de HEER antwoordde: ‘Ik wil nog wel even blijven, maar ik zal niet eten van wat u mij aanbiedt. Als u echter een brandoffer aan de HEER wilt opdragen, mag u dat doen.’ Manoach wist nog altijd niet dat hij met een engel van de HEER te maken had. 17  ‘Zeg ons uw naam, ‘vroeg hij, ‘zodat wij u eer kunnen bewijzen wanneer uw woorden uitgekomen zijn.’ 18  Maar de engel van de HEER antwoordde: ‘Waarom vraagt u naar mijn naam? Die is voor u toch te wonderbaarlijk.’ 19  Manoach nam een geitenbokje en wat brood en bracht dit op een rotsblok ten offer aan de HEER. Toen gebeurde er voor de ogen van Manoach en zijn vrouw iets wonderbaarlijks: 20  in de vlam die van het altaar opschoot naar de hemel steeg de engel van de HEER op. Manoach en zijn vrouw zagen het gebeuren; ze vielen op hun knieën en bogen diep voorover. 21  De engel van de HEER zou zich niet meer aan hen laten zien. Nu besefte Manoach dat het een engel van de HEER was geweest. 22  Hij zei tegen zijn vrouw: ‘We hebben God gezien. Dat wordt onze dood!’ 23  Maar zijn vrouw antwoordde: ‘Als God ons had willen doden, had hij vast ons offer niet aanvaard en ons niet laten zien wat we nu gezien hebben. En dan had hij ons daarnet zeker niet zulke beloften gedaan.’ 24 De vrouw bracht een zoon ter wereld en noemde hem Simson. De jongen genoot de zegen van de HEER en groeide voorspoedig op. 25  Tussen Sora en Estaol, waar de Danieten hun tenten hadden opgeslagen, werd hij voor het eerst door de geest van de HEER tot daden aangezet. (NBV)

De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Er komt een boodschapper op visite en die verteld je dat jouw droom eindelijk uit zal komen. Je had die droom al bijna uit je hoofd gezet. Natuurlijk ben je blij met een dergelijke boodschapper. Zo iemand wil je wel verwennen. Dan is het gemakkelijk als je ook de naam kent van de boodschapper. Maar de boodschapper kiest er voor anoniem te blijven. Ook na  de geboorte van de zoon zal hij zich niet laten vereren of aanbidden. En dan komen de richtlijnen uit de leer van Mozes aan de orde. Dat de boodschapper zich niet laat verwennen ligt toch niet aan Manoach en zijn vrouw. Dat je bereid bent te delen van wat  je hebt doe je in de traditie van Israël door een offer te brengen, door wat je gekregen hebt van God  ook met God te delen. En het werkte, in het vuur van het offer neemt de boodschapper afscheid. Zoals het offer van Abel door God was aanvaard wordt ook dit offer aanvaard.

Van wonderen kun je geweldig schrikken. Wonderen zijn dus niet bovennatuurlijke zaken, vaak zijn wonderen gewoon te verklaren. Maar daarom blijven het nog steeds wonderen. Wij maken zelf vaak wonderen en hebben daar zelfs in onze taal een werkwoord voor, het werkwoord verwonderen. Zeker als het gaat om de geboorte van kinderen speelt de verwondering een belangrijke rol. De wetenschap weet echt alles over de geboorte van een kind. Van de conceptie tot en met de geboorte is elk stadium bekend en soms zelfs ingrijpend te beïnvloeden. Toch roept iedereen die een pasgeboren baby ziet dat het een wonder is, en dat is het ook. Maar een wonderlijke gebeurtenis kan je ook bang  maken. Wie God ziet gaat immers dood. Zelfs  Mozes had alleen de glans van God gezien en Elia moest zijn gezicht bedekken toen God in het ruisen van de wind aan hem voorbijtrok. Maar als God beloften doet hoef je niet bang te zijn.

En het gebeurde zoals de boodschapper het had gezegd, ze kregen eindelijk een zoon en die groeide voorspoedig op. De zoon kreeg de naam Simson. Hij was apart gezet, hij zou een voorbeeld moeten worden van het houden van de richtlijnen van God. Dat betekent samen delen, houden van je naaste als van jezelf, dat zou de gewoonte moeten zijn in het land, dat zou gewoon moeten zijn voor iedereen. We kennen het verhaal van Simson natuurlijk, het land werd geplunderd en dat plunderen was heel wat meer gewoon dan het delen. De Bijbel roept ons dan op na te gaan hoe het bij ons zit. Is de zorg voor elkaar belangrijker dan de winst die we voor onszelf kunnen maken? Is de zorg voor de zwaksten voorop stellen de gewoonte bij alle beslissingen of de wens alles voor onszelf te mogen bepalen? Elke dag opnieuw wordt ons de vraag gesteld en elke dag opnieuw mogen we antwoord geven.

Plaats een reactie