Ik zal uw heerser niet zijn

Rechters 8:22-32

22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser, en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.’ 23  Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. 24  Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.’ (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) 25  ‘Maar natuurlijk!’ antwoordden ze, en er werd een mantel uitgespreid waarin iedereen een ring wierp. 26  De gouden ringen die hij van de Israëlieten ontving wogen samen wel zeventienhonderd sjekel. Daar kwamen dan nog bij de gouden maantjes en oorringen en de purperen mantels van de Midjanitische koningen, en de halssieraden van hun kamelen. 27  Gideon liet van dit alles een priestergewaad maken. Hij gaf het een plaats in Ofra, waar heel Israël het als een afgod kwam vereren. Dit zou uiteindelijk leiden tot de ondergang van Gideon en zijn familie. 28  Midjan kwam de nederlaag niet meer te boven en moest het hoofd buigen voor Israël. Onder Gideon had het land veertig jaar rust. 29 Gideon zelf, de zoon van Joas, die ook wel Jerubbaäl wordt genoemd, ging weer in Ofra wonen. 30  Hij verwekte zeventig zonen, want hij had vele vrouwen. 31  Een van zijn bijvrouwen woonde in Sichem. Ook zij schonk hem een zoon, en die gaf hij de naam Abimelech. 32  Gideon, de zoon van Joas, stierf op hoge leeftijd. Hij werd bijgezet in het graf van zijn vader Joas in Ofra, waar de afstammelingen van Abiëzer wonen. (NBV)

Natuurlijk keek iedereen tegen Gideon op. Je zult maar een leger hebben verslagen dat ongeveer 100 keer groter was. Een leger van een vijand die jaar op jaar de oogst kwam roven. Een leger zo sterk en machtig dat het volk trucs ging verzinnen om toch wat te eten over te houden. Rotsspleten en spelonken werden geliefde plaatsen om voedsel te verbergen. Gideon zelf stond het graan te dorsen in een wijnpers. En pas midden in de nacht durfde hij het altaar van Baäl te slopen en de paal van Asjeera om te hakken. Zelfs toen de vijand op de vlucht was geslagen durfden de stedelingen hem niet te eten te geven. Toch wil Gideon geen koning worden. Er is immers maar één machthebber en dat is God zelf, zoals er maar één regel is: heb God lief boven alles en het tweede daaraan gelijk is heb je naaste lief als jezelf.

Het kan niet vaak genoeg worden herhaald want macht is zo verleidelijk. Of het nu in het groot is of in het klein, een monumentje wil iedereen wel voor zichzelf opgericht zien. Ook Gideon ontkomt niet helemaal aan de verleiding als hij een deel van de oorlogsbuit vraagt om er een standbeeld van de laten maken waar het volk eer aan kan gaan bewijzen. Maar het volk had veertig jaar rust. Gideon nam het er overigens wel van alsof hij een koning was. Hij had kennelijk een grote harem met zeventig zonen want hij had vele vrouwen staat er. Niet zo heel vreemd na een oorlog trouwens want dan plegen er nogal wat mannen te sneuvelen. En er was de plicht om voor je familie te zorgen, om te zorgen ook dat weduwen weer nageslacht kregen die voor hen konden zorgen. We komen ooit nog wel eens het boek Ruth te lezen dat daarover gaat.

Het is dan ook geen wonder dat één van die vrouwen haar zoon de naam Abimelech gaf. Dat betekent “Mijn vader is koning”. Een dubbelzinnige naam want dat kan natuurlijk net zo goed op Gideon als op God slaan. Abimelech werd dan ook koning, maar ja dat was niet bedoeling en het volk begon weer achter afgoden aan te lopen. We leren het ook nooit lijkt het. Rijkdom en aanzien blijven de overhand houden. Het shownieuws is belangrijker dan de faillissementen. De vuurpijl van André Hazes belangrijker dan in Nederland geboren en getogen  kinderen die door Mark Harbert dreigen te worden uitgewezen ondanks de gevaren in een voor hen onbekend land. Ook wij hebben de Rechters die ons de juiste richting wijzen hard nodig.

 

Plaats een reactie