Ze hebben het geweten

4 Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. 5  Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.’ 6  Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?’ 7  ‘Nee, dat niet, ‘antwoordde Gideon. ‘Maar zodra de HEER Zebach en Salmunna aan mij uitlevert, zal ik u komen afranselen met doorntakken en distels uit de woestijn, daar kunt u van op aan!’ 8  Van Sukkot ging hij verder naar Penuël. Hij deed de burgers van Penuël hetzelfde verzoek als hij de burgers van Sukkot had gedaan, en kreeg van hen hetzelfde antwoord. 9  Daarop bedreigde hij ook de burgers van Penuël, met de woorden: ‘Zodra ik ongedeerd terugkeer, zal ik uw toren met de grond gelijk maken.’ 10  Zebach en Salmunna hadden intussen hun kamp opgeslagen in Karkor. Ze waren met ongeveer vijftienduizend man, meer was er van het leger van de woestijnvolken niet over. Honderdtwintigduizend geoefende krijgslieden waren al gesneuveld. 11  Gideon volgde de nomadenroute ten oosten van Nobach en Jogbeha en slaagde erin het kamp van de Midjanieten, die zich veilig waanden, te overrompelen. 12  De beide koningen Zebach en Salmunna probeerden in de algemene verwarring te ontkomen, maar hij haalde ze in en nam ze gevangen. 13  Gideon, de zoon van Joas, keerde via de Cherespas uit de strijd terug. 14  Onderweg kreeg hij een jongen uit Sukkot te pakken. Hij hoorde hem uit en liet hem de namen opschrijven van de oudsten en de leden van het stadsbestuur; het waren er zevenenzeventig. 15  Toen ging hij naar Sukkot en zei: ‘Kijk, hier heb ik Zebach en Salmunna, met wie u mij hebt gehoond door te zeggen: “Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?”’16  Hij nam de oudsten gevangen en liet doorntakken en distels uit de woestijn halen. En de burgers van Sukkot hebben het geweten! 17  Ook haalde hij de toren van Penuël omver en doodde hij de inwoners van die stad.18 Gideon vroeg aan Zebach en Salmunna: ‘Wat waren dat voor mannen die u bij de Tabor hebt gedood?’ ‘Ze zagen er net zo uit als u, ‘antwoordden ze. ‘Het leken stuk voor stuk wel koningszonen.’ 19  Toen zei Gideon: ‘Dat waren mijn volle broers, de zonen van mijn eigen moeder. Zo waar de HEER leeft, als u hen toen in leven had gelaten, zou ik u nu niet doden.’ 20  En hij droeg zijn oudste zoon Jeter op: ‘Vooruit, dood ze!’ Maar de jongen trok zijn zwaard niet; hij durfde niet, omdat hij nog zo jong was. 21  Zebach en Salmunna zeiden: ‘Doet u het dan zelf. U bent mans genoeg.’ Toen doodde Gideon hen zelf. De gouden maantjes die de nek van hun kamelen sierden nam hij mee. 22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser, en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.’ 23  Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. 24  Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.’ (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) (NBV)

Een Franse Koning heeft ooit eens gezegd dat de geschiedenis zich steeds herhaalt en als je zo van dag tot dag in de Bijbel leest lijkt dat een waar woord te zijn. Gideon had met slechts 300 mensen de vijand op de vlucht geslagen maar als je nu denkt dat men de soldaten te eten zou willen geven vergeet het maar. Veilig verschanst achter hun muren dachten de machtigen uit de dagen van Gideon dat ze de soldaten wel in hun sop gaar konden laten koken. Nou dat hebben ze geweten, de heersers van de ene stad werden met doornstruiken uit de woestijn afgeranseld, en die doen heel wat meer pijn dan de duindoorns die wij kennen, en van de andere stad werden burgers gedood en de trotse toren omvergehaald. We zullen de komende tijd gelijksoortige taferelen kunnen verwachten.

Jarenlang hebben Nederlandse werknemers hun inkomenseisen gematigd omdat hen werd voorgehouden dat dat nodig was voor het herstel van economie. Nu herstelt de economie zich fors en wie krijgen nu de voordelen, dat zijn de rijken. Dezelfde rijken waarvan werd gesproken als over exorbitante zelfverrijking, nog niet zolang geleden. De armsten in ons land gaan er op achteruit, voor hen komt de stijging van de energieprijzen het hardst aan, zij zijn het meest afhankelijk van de verlaagde huursubsidie. Zij moeten trouwens maar afwachten of de bureaucratie bij de belastingen de extra 6 miljoen te ontvangen aanvragen wel aankan. Zullen we dan na de statenverkiezingen kunnen zeggen over CDA, VVD en D’66 “Ze hebben het geweten?, We laten de armen, de kinderen, de ouderen, de zieken en gehandicapten en onze gemeentebesturen niet langer over aan de mensen die alleen voor de rijken zorgen”?

Die exorbitante zelfverrijking, zoals de Midianieten dat in de tijd van Gidon ook deden,  niet afstraffen maar belonen met extra belastingvoordelen. Het is hoog tijd de doornstruiken op te gaan halen. Politieagenten, leraren, zorgpersoneel gaat ons voor. Ondanks de verschillende akties van elk van die groepen apart blijft onze overheid er bij dat ze beter cadeautjes kan uitdelen aan voornamelijk Engelse aandeelhouders dan aan dienaren van de Nederlandse bevolking. De agenten willen immers graag zorgen voor onze veiligheid, de leraren voor de toekomst van onze kinderen en het zorgpersoneel wil zorgen voor de zieken en gehandicapten en onze ouderen een welverdiende oude dag bezorgen. Wij doen als de oudsten van de steden in Israël en roepen met onze regering dat ze het kunnen schudden. Wie het er niet mee eens is moet maar zorgen dat heel het  land gaat schudden.

 

Plaats een reactie