Ik zal er zijn geeft rust

Rechters 6:25-40

25 Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. 26  Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste punt van het ommuurde terrein, zoals het hoort. Maak met het hout van de omgehakte Asjerapaal een vuur om de stier te offeren.’ 27  Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen. Uit vrees voor zijn familie en stadsgenoten durfde hij het niet overdag te doen, daarom deed hij het ‘s nachts. 28  De volgende ochtend zagen de inwoners van de stad dat het altaar van Baäl was afgebroken en dat de Asjerapaal ernaast was omgehakt. Ze zagen ook dat de stier was geofferd, en wel op een nieuw altaar. 29  Ze vroegen zich af wie dat gedaan kon hebben, en na enig onderzoek kwamen ze erachter dat Gideon, de zoon van Joas, de schuldige was. 30  Toen eisten ze van Joas: ‘Lever uw zoon aan ons uit. Hij moet sterven, want hij heeft het altaar van Baäl gesloopt en de Asjerapaal omgehakt.’ 31  Maar Joas zei tegen de mensen die bij zijn huis te hoop waren gelopen: ‘U wilt het voor Baäl opnemen? U wilt hem te hulp komen? Wie het voor Baäl opneemt, zal nog voor de ochtend sterven! Als Baäl een god is, zal hij wel voor zichzelf opkomen wanneer iemand zijn altaar heeft gesloopt.’ 32  En hij gaf Gideon de naam Jerubbaäl, en zei: ‘Laat Baäl het maar tegen hem opnemen omdat hij zijn altaar heeft gesloopt.’ 33 Weer sloten de Midjanieten, de Amalekieten en andere woestijnvolken uit het oosten zich aaneen. Ze staken de Jordaan over en sloegen hun tenten op in de vallei van Jizreël. 34  Toen kwam de geest van de HEER over Gideon. Hij blies op de ramshoorn om de afstammelingen van Abiëzer onder de wapenen te roepen 35  en zond boden naar het gebied van Manasse om daar iedereen op te roepen. Hij stuurde ook boden naar de stammen Aser, Zebulon en Naftali, en ook die voegden zich bij hem. 36  Toen zei Gideon tegen God: ‘Ik wil graag weten of het werkelijk uw bedoeling is door mijn toedoen Israël te bevrijden, zoals u hebt gezegd. 37  Daarom leg ik hier op de dorsvloer een wollen vacht. Als er morgenochtend dauw ligt op de wol terwijl de grond eromheen droog is, dan weet ik zeker dat u inderdaad door mijn toedoen Israël zult bevrijden.’ 38  En zo gebeurde het. De volgende morgen wrong Gideon de wol uit. En er kwam water uit, wel een kom vol. 39  Toen zei Gideon tegen God: ‘U moet niet kwaad op me worden als ik nog één keer aandring, maar ik wil nog een laatste proef nemen: nu moet de wol droog blijven en de grond eromheen nat zijn van dauw.’ 40  Die nacht deed God wat Gideon had gevraagd: de wol bleef droog en de grond eromheen werd nat van dauw. (NBV)  

Je moet maar durven. Die Gideon ging in tegen alles wat het fatsoen, het geloof en de normen en waarden van de mensen om hem heen van hem vroegen. Hij sloeg het altaar van de hoofdgod van de vruchtbaarheid in stukken, hij hakte de heilige paal, die de vruchtbaarheid van het land van zijn vader moest garanderen, het was een soort bewaakgod, in stukken en stookte daarmee een vuur, hij offerde een stier maar niet de eerste de beste maar de tweede. Een stier met het symbool van de heerschappij van de Ene over de hele aarde, een stier van zeven jaar. Dat doe je niet zo maar, Gideon deed het in de nacht. Hij vernietigde alles waar de mensen van geloofden dat het hun bestaan op orde hield en het voortbestaan garandeerde, stiekum dus.

Maar de mensen ontdekten wie het had gedaan en riepen hem ter verantwoording. Nou was de heilige paal van de vader van Gideon, dus die liep het risico. Het was die vader die de juiste keuzes ging maken. Als er een bewaakgod was die beledigd was dan moest die maar het juiste proces voeren. En als je de processen aan de afgoden overlaat dan komt er niets van terecht. Het achterna lopen van de afgoden van onze tijd kan overigens wel de nodige slachtoffers eisen. Al jaren worden misdrijven tegen kinderen groot opgeblazen. Alsof niet elk leven evenveel waard is wordt een moord op kind extra groot uitgemeten. De afgod van het succes en de afgod van de sensatie vragen een offer, een verdachte en een levenslange veroordeling.

De veiligheid van onze kinderen zou de veroordeling van een dader vragen, maar als die veroordeling ingewikkeld is en het offer aan de god van succes in de weg staat gebeurt er niks. Zeker  als Kerkelijke gemeenschappen binnen hun gemeenschap met ernstige schendingen van kinderen worden geconfronteerd dan is er zo’n groot conflict met het beeld van fatsoen dat een kerk wil uitstralen dat je misbruik van kinderen maar liever in de doofpot stopt. Ook aanzien en fatsoen kunnen goden zijn met een altaar, soms worden er kinderen op geofferd.  Gideon ging nog eens na of de natuur wel echt zo natuurlijk was, een onbehandelde schapenvacht trekt alle vocht aan, ook al is de lucht droog, een gewassen schapenvacht blijft droog, ook al is de lucht vochtig. Inderdaad zo is het, het volk kan bevrijd worden van de afgoden. Laten we voor de veiligheid van onze kinderen hopen dat het opnieuw lukt.

Plaats een reactie