Het land had 80 jaar rust

Rechters 3:12-31

12  Weer deden de Israëlieten wat slecht is in de ogen van de HEER. Daarom zette de HEER koning Eglon van Moab aan om de wapens tegen Israël op te nemen. 13  Eglon wist ook de Ammonieten en de Amalekieten op zijn hand te krijgen. In een gezamenlijke aanval versloegen ze Israël en maakten zich meester van de Palmstad. 14  Achttien jaar moesten de Israëlieten koning Eglon van Moab dienen. 15  Toen riepen ze de HEER te hulp, en de HEER zond iemand om hen te bevrijden: Ehud, de zoon van Gera uit de stam Benjamin, een linkshandige. Deze Ehud ging namens de Israëlieten schatting afdragen aan koning Eglon. 16  Maar eerst liet hij zich een kort tweesnijdend zwaard maken dat hij onder zijn kleding verborg, op zijn rechterheup. 17  Nadat hij de schatting aan de vadsig dikke koning Eglon had aangeboden, 18  deed hij zijn dragers uitgeleide, 19  maar zelf maakte hij bij de stenen beelden bij Gilgal rechtsomkeert. Hij liet zich bij de koning aandienen met de mededeling dat hij een geheime boodschap voor hem had. Op een wenk van de koning verlieten alle aanwezigen de zaal. 20  Ehud ging naar de koning, die zich had teruggetrokken in de koelte van zijn bovenvertrek, en zei: ‘Ik heb voor u een boodschap van God.’ Toen de koning opstond van zijn troon, 21  trok Ehud met zijn linkerhand het zwaard van zijn rechterheup en stak het in Eglons buik. 22  De kling verdween tussen de vetkwabben, die zich daarna ook om het gevest sloten, want Ehud trok het zwaard niet terug maar liep snel de kamer uit, 23  de galerij op, nadat hij de deuren van het vertrek van binnenuit vergrendeld had. 24  Hij was nog niet weg, of de dienaren van de koning kwamen de zaal weer binnen. Ze merkten dat de deuren van het bovenvertrek waren vergrendeld en zeiden tegen elkaar: ‘Hij heeft zich zeker weer afgezonderd om zijn behoefte te doen.’ 25  Ze wachtten een hele tijd, maar de deuren van het vertrek werden niet geopend. Ten slotte haalden ze een sleutel en openden de deur van buitenaf-en daar lag hun heer, dood op de grond. 26  Ehud had van hun getalm gebruikgemaakt om te ontsnappen. Hij passeerde de stenen beelden en ontkwam naar Seïra. 27  Bij zijn aankomst in het bergland van Efraïm blies hij op de ramshoorn. Onder zijn aanvoering kwamen de Israëlieten uit de bergen. 28  Hij zei tegen hen: ‘Volg mij, want de HEER heeft uw vijanden, de Moabieten, aan u uitgeleverd.’ Ze volgden hem en bezetten de oversteekplaatsen in de Jordaan, zodat er geen Moabiet meer langs kon. 29  De Israëlieten versloegen ongeveer tienduizend Moabieten. Hoewel het stuk voor stuk stevige, strijdbare mannen waren, ontkwam er niet een. 30  Moab moest die dag buigen voor Israël, en het land had tachtig jaar rust. 31 Na Ehud kwam Samgar, de zoon van Anat. Hij doodde zeshonderd Filistijnen met een ossenprik. Zo bevrijdde ook hij Israël. (NBV)

Bij Othniël, de rechter waarover we gisteren lazen, was het nog 40 jaar vrede en rust, maar bij de volgende rechter die wordt genoemd, Ehud, was het succes al twee maal zo lang. Nu zou je denken dat die Ehud toch wel een geweldenaar zou moeten zijn. Een legeraanvoerder met strategisch inzicht. Een sterke atleet die zijn manschappen in de strijd zou kunnen voorgaan. Niets is minder waar. Dat soort mannetjesputters is niet het soort waar Bijbelverhalen op vertrouwen. Ehud was een gehandicapte. Het blijft jammer dat vertalers geen namen vertalen, zoals vroeger in Indianenboeken wel gebeurde. Ehud is iemand die gehandicapt is aan zijn rechterhand, de zoon van Handige Rechterarm.

Hij leert echter zijn linkerarm gebruiken en dat werkt. Als je kijkt of iemand een zwaard bij zich heeft dan kijk je links, daar hangt een zwaard voor Handige Rechterarm, maar voor Kreupele Rechterhand, diens zoon, hangt het zwaard rechts en dat blijft onopgemerkt. Zo wordt de wrede vadsig dikke koning doodgestoken, en zo staat er in de oorspronkelijke tekst, hij kon in de stront zakken. Zoiets vertalen onze keurige Bijbelvertalers niet. Jammer want een verhaal als dit maakt dat gehandicapten bemoedigd worden in opstand te komen tegen hun onderdrukkers. Wij kijken immers ook vaak naar gehandicapten en benoemen dan wat ze niet kunnen. Maar ten onrechte, iemand die niet kan lopen kan vaak wel in een rolstoel zich verplaatsen, iemand die blind is, kan heel goed horen en zo kun je een hele lange lijst maken.

In onze democratie hoeven gehandicapten misschien niet direct met geweld tegen de samenleving op te staan. Zeer veel gehandicapten betalen forse bedragen aan eigen risico in de gezondheidszorg. Het maximum is dan nog maar het begin. Regelmatig komt het voor dat de dokter medicijnen voorschrijft waarvoor je ook nog apart een eigen bijdrage moet betalen. Het wettelijk maximum voor gehandicapten en chronisch zieken wordt daardoor veel groter. Alsof je als gehandicapte of chronisch zieke iets anders kan doen aan de vermindering van die kosten dan dood te gaan. Het idee is dat mensen moeten door krijgen wat hun zorg kost. Maar waarom als je er niets aan kunt veranderen? Het wordt tijd het Malieveld vol te zetten met rolstoelers, die geholpen worden door blinden, doven, hartpatiënten en iedereen die chronisch ziek of gehandicapt is.

Plaats een reactie