Hij oordeelt de volken

Psalm 96

De almachtige God, schepper van hemel en aarde doet het tegenwoordig niet meer zo goed. Als je God almachtig noemt dan rijst direct de vraag waarom die zo machtige God al dat leed en ellende toelaat. Die vraag is met name opgekomen na de Tweede Wereldoorlog toen het langzaam doordrong dat er 6 miljoen Joden vermoord waren. En daarnaast Zigeuners, Jehova’s Getuigen, Vrijmetselaars, Homosexuelen en politieke tegenstanders van de Nazi’s. Die Joden hoorden toch tot het door God uitverkoren volk? In de geschiedenis van de Kerk was er wel gesproken over straf die Joden verdiend zouden hebben voor de kruisiging van Jezus van Nazareth, maar de moord op 6 miljoen Joden, jongeren, ouderen, mannen, vrouwen, kinderen, zieken en gezonden, stond in geen verhouding met de Lijdende Knecht des Heren die volgens diezelfde christelijke kerkgeschiedenis ook de zonden van de Joden op zich had genomen. Toch zingen we vandaag met de kerk mee een psalm waarin God als de Heer van hemel en aarde wordt bezongen. Hoe zit dat dan? De sleutel zit misschien in het noemen van de goden van alle volken. Het bestaan van andere goden wordt in de Bijbel vaak niet ontkend. Maar de God van Israel is altijd machtiger, de goden van de volken zijn minder dan niets. Die God die kan wat. Maar kennelijk toch niet de Holocaust tegenhouden, of de Tsunami. Holocaust en Tsunami zijn twee heel verschillende verschijnselen. Bij de Holocaust ging het om een plan van mensen. Mensen die dat plan ten uitvoer lieten brengen en mensen die zich tot die uitvoering lieten leiden. Maar ook mensen die zich tegen die uitvoering verzetten en mensen die zich niet tegen die uitvoering hebben verzet. Nog steeds worden in Israel de rechtvaardigen uit de volken herdacht en nieuwe rechtvaardigen uit de volken genoemd. Rechtvaardigen uit de volken zijn die mensen die met inzet en gevaar voor eigen leven Joodse levens hebben gered van de Holocaust. Bij de Tsunami ging het om een van de natuurrampen die nu eenmaal voorkomen, maar waardoor we geroepen worden tot hulp. Als we in deze Psalm lezen dat God de volken zal oordelen dan betekent dat dus dat van alle volken geweten zal worden of die wilden delen met de minsten in de wereld, met de hongerigen, de naakten, de zieken, de slachtoffers van oorlog en geweld. Ieder volk mag zich afvragen hoe dat oordeel zal uitvallen. Van individuele mensen wordt gevraagd dat ze doen wat ze kunnen en dat ze daar telkens weer opnieuw mee mogen beginnen. Een volk dat het houden van je naaste als van jezelf tot norm en regel heeft verheven is daar natuurlijk een steun bij en een lichtend voorbeeld voor andere volken. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als de volken van de wereld de handen in elkaar zouden slaan en de armoede de wereld uit zouden helpen. We leven in een tijd dat de volken besloten hebben de armoede te halveren. Dat is één stap, laten wij werken aan de volgende stap, zingend van deze psalm.

Plaats een reactie