Handhaaf recht en gerechtigheid

Jeremia 21:11”“22:9

11-12 Over het koningshuis van Juda. ‘Luister naar de woorden van de HEER, huis van David! Dit zegt de HEER: Handhaaf het recht elke dag, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker. Anders slaat mijn toorn uit als een vuur, een brand die niet te blussen is, vanwege jullie kwalijke praktijken. 13  Jeruzalem, ik zal je straffen-spreekt de HEER -,jij die in een vallei gelegen bent, op geëffende rotsen gebouwd. Je inwoners denken: wie zou ons kunnen aanvallen, wie zou onze huizen kunnen binnendringen? 14  Ik ben het die je straffen zal, ik geef jou je verdiende loon-spreekt de HEER. Ik steek je cederhouten zuilen in brand, heel de stad wordt door het vuur verteerd.’ 1 ¶  Dit zei de HEER: ‘Ga naar het paleis van de koning van Juda en breng hem deze boodschap: 2  Luister naar de woorden van de HEER, koning van Juda. U die op de troon van David zit, luister, samen met uw hovelingen en uw onderdanen, die door deze poorten naar binnen gaan. 3  Dit zegt de HEER: Handhaaf recht en gerechtigheid, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker, buit vreemdelingen, weduwen en wezen niet uit, pleeg geen geweld tegen hen, vergiet in deze stad geen onschuldig bloed. 4  Nemen jullie dit alles in acht, dan zullen Davids troonopvolgers door de poorten van dit paleis gaan, gezeten op paarden of rijdend op wagens, vergezeld van hun hovelingen en hun volk. 5  Maar als jullie niet naar deze woorden luisteren, dan zweer ik bij mijn eigen naam dat dit paleis in puin zal vallen-spreekt de HEER. 6  Dit zegt de HEER tegen het paleis van de koning van Juda: Ik zie in jou de bossen van Gilead, de toppen van de Libanon. Maar ik maak je tot een woestijn, tot een uitgestorven stad. 7  Ik stuur slopers met bijlen op je af, ze hakken je mooiste cederhout aan stukken, ze geven het prijs aan het vuur. 8  Dan zullen vele volken langs deze stad trekken en vragen: “Waarom heeft de HEER deze machtige stad zo zwaar getroffen?”9  En het antwoord zal zijn: Ze hebben het verbond met de HEER, hun God, verbroken, ze hebben neergeknield voor andere goden en die vereerd. (NBV)

Als wij het hebben over het huis van Oranje dan hebben we het niet alleen over Willem Alexander maar ook over zijn moeder, zijn oom Pieter en tante Margriet en hun kinderen, maar ook over zijn moeder, grootmoeder en eigenlijk alle Oranje’s tot aan Willem van Oranje toe. Zo wordt in de Bijbel over het huis van David gesproken. Zijn afstammelingen regeerden over Juda. Maar door  die koning die aan de beurt was aan te spreken als een lid van het huis van David wordt de koning direct herinnert aan de koning waarvan werd gezegd dat die naar Gods hart was. Privé was die koning niet altijd een brave jongen geweest maar voor het volk was hij een zegen geworden. Hij had de vijanden van Israël niet alleen overwonnen maar door soldaten te legeren in de steden die hij had overwonnen had hij ook vrede gebracht. En in vrede bloeit de gerechtigheid. Onder David werden mensen weer recht gedaan.

Jeremia vindt het tijd worden om de koning te waarschuwen. Er moet recht gedaan worden, opgekomen worden voor de mensen in Juda die al te lijden hebben onder de wereldmachten die Jeruzalem belegeren, die Samaria al hebben verwoest en onder hun heerschappij hebben gebracht. In Jeruzalem wordt er maar gemakkelijk gedacht over de gevaren die de stad bedreigen. Een stad waar de Tempel van de God van Israël staat, toch de grootste God die er bestaat, die stad kan je toch niet binnenvallen en met militaire macht veroveren? Maar het gaat niet om uiterlijk vertoon, niet om de fraaie kleren van de priesters, niet om het aantal offers. Het gaat om recht en gerechtigheid om opkomen voor de minsten. Dan zullen de vijandige volken wel uitkijken om Jeruzalem binnen te vallen. Dat verbond met de God van Israël om de naaste lief te hebben als jezelf, om recht te doen aan de weduwen en de wees, aan de armen en de vreemdelingen moet zichtbaar zijn in het leven van alle dag. Anders is er geen leven meer.

Wat hebben wij er nu aan? Wie spreekt over het huis van Oranje spreekt over de eerste stadhouder die als Prins van Oranje over de Nederlanden was aangesteld. Het was een tijd vol van oorlog en strijd. Het ging over macht, over belastingen, ook voor de armen, en over het geloof. Tegen de onderdrukking die gebruikt werd om het volk in een bepaalde religieuze overtuiging te dwingen en het mogelijk te maken dat volk belastingen op te leggen kwamen velen in opstand. De prins van Oranje nam de leiding over die opstand. En hij schreef een verdediging waarin hij pleitte voor tolerantie, voor vrijheid van geweten en de zorg voor de armsten in het land. Daar herinneren wij Willem Alexander aan. Maar we hebben toch de democratie? We hebben toch vrijheid van meningsuiting, als we een mening uiten mag ook niemand het daarmee oneens zijn. De democratie kan ook tot onvrijheid leiden, kan tot onrecht leiden. Nu al kunnen de armen nauwelijks een beroep op een rechter doen. Het is dus ook aan de koning om de tolerantie, de vrijheid van geweten, de gelijkheid van alle ingezetenen voor de wet krachtig te verdedigen. Daarmee mogen we hem elke dag helpen, ook vandaag.

 

Plaats een reactie