Ik word mishandeld, onderdrukt!

Jeremia 20:7-18

7 ¶  ‘HEER, u hebt mij verleid, en ik ben bezweken, u was te sterk voor mij en hebt mij in uw greep gekregen. Dag in dag uit lachen ze om mij, iedereen bespot mij. 8  Telkens als ik spreek, moet ik schreeuwen: “Ik word mishandeld, onderdrukt!” Want de woorden van de HEER brengen mij dag in dag uit schande en vernedering. 9  Als ik denk: Ik wil hem niet meer noemen, niet meer spreken in zijn naam, dan laait er in mijn hart een vuur op, dan brandt het in mijn gebeente. Ik doe moeite om het in bedwang te houden, maar ik kan het niet. 10  Want de mensen bauwen mij na: “Overal paniek! Overal paniek! Roep het, dan vertellen wij het verder.” Al mijn vrienden zijn uit op mijn val: “Misschien laat hij zich verleiden, dan krijgen wij hem in onze greep, dan wreken wij ons op hem.” 11  Maar de HEER staat mij ter zijde als een machtig krijgsman. Daarom komen mijn belagers ten val, ze krijgen mij niet in hun greep. Ze zullen diep worden beschaamd, ze zullen hun doel niet bereiken. Ze worden overladen met eeuwige schande, nooit zal die worden vergeten. 12  HEER van de hemelse machten, die alles rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, laat mij zien dat u zich op hen wreekt. U leg ik mijn zaak voor. 13  Zing voor de HEER, loof de HEER, want hij heeft het leven van de arme uit de handen van boosdoeners gered.14 ¶  Vervloekt is de dag waarop ik ben geboren, de dag waarop mijn moeder mij baarde. Die dag mag niet gezegend zijn. 15  Vervloekt is de man die mijn vader het goede nieuws bracht, en riep: “U hebt een kind, een jongen!” 16  Het zal die man vergaan als de steden die de HEER meedogenloos verwoestte. Hij hoort kreten om hulp in de morgen, krijgsgeschreeuw op het middaguur. 17  Had hij me maar in de schoot gedood, dan was mijn moeder mijn graf geworden, dan was haar schoot voor altijd zwanger gebleven. 18  Waarom moest ik de moederschoot verlaten? Ik heb alleen maar verdriet en pijn, ik slijt mijn dagen in schande.’(NBV)

Veel christenen uit China zullen direct met deze klacht uit het boek van de profeet Jeremia mee kunnen voelen. Ze willen zo graag vrijuit over de boodschap van Jeremia en het Evangelie van Jezus van Nazareth spreken maar dat mag alleen binnen de kaders die door de communistische partij van China zijn gesteld. Zo maar Bijbels invoeren om hen te helpen gaat dus ook niet. In China zijn Bijbels te koop in door de staat goedgekeurde winkels. Zo maar en in vrijheid kennis nemen van die boodschap gaat daar niet. Veel Christenen daar zeggen dan ook dat de woorden van de Heer hen dag in dag uit in schande en vernedering brengen. Zij lopen niet alleen aan tegen de opvatting dat de partij de leiding moet hebben in het vormgeven van de samenleving maar ook tegen een geschiedenis van uitbuiting en slavernij die met de Bijbel in de hand eeuwenlang is goedgepraat.

Niet het “heb Uw naaste lief als Uzelf”, klonk daarbij, maar de adviezen die bijvoorbeeld de vrienden van Job aan hem gaven om de schuld van het lijden bij zichzelf te zoeken en te aanvaarden wat God op zijn weg had gezonden. Job verzette zich daartegen net zoals de schrijver van dit gedeelte uit het boek van de profeet Jeremia zich daartegen verzet. Hij wil wel stoppen met zijn oproepen tot het volk maar hij kan het niet, het brand in zijn binnenste. In zijn tijd werd het land Israel bedreigd door de grote mogendheden van toen. De Koning van Israel zocht bondgenoten maar zocht die bondgenoten bij de zwakste van de grote mogendheden. Uiteindelijk werd daardoor de val van Israel bespoedigd. Profeten riepen op om het bondgenootschap bij God te zoeken. Als je een samenleving zou weten op te bouwen waar niet geld en bezit, macht en aanzien, het belangrijkste zouden zijn maar delen en zorg voor de zwaksten, dan zou dat land helemaal niet aantrekkelijk zijn om aan te vallen en te bezetten.

Stel je voor dat soldaten niet als vijanden maar als broeders zouden worden behandeld, dan zouden ze ongeschikt worden om te vechten. In 1968 zag Rusland zich genoodzaakt troepen uit Praag terug te trekken omdat de opstandige studenten daar met de soldaten in discussie gingen. Dat bracht de soldaten in verwarring. Ze stuurden toen soldaten uit Siberië die nauwelijks of geen Russisch kenden. Maar onheilsboodschappen horen mensen niet graag. In de dagen van Jeremia niet over de naderende bezetting, in onze dagen niet over klimaatverandering. De vervloeking tegen de dag dat je geboren bent kennen we ook uit het boek Job. Daar was de wanhoop over het persoonlijke leed dat de rechtvaardige ten onrechte was aangedaan. Hier klinkt de wanhoop over de hardhorendheid van het volk. In beide gevallen is het beroep op de onvoorwaardelijke Liefde, de Goddelijke liefde, de enige uitweg. Bouwen wij na of bouwen we op is dus de vraag aan ons.

Plaats een reactie