Niet zo, vader!

Genesis 48:8-22

8 ¶  Toen viel Israëls oog op Jozefs zonen, en hij vroeg: ‘Wie zijn dat?’ 9  Jozef antwoordde zijn vader: ‘Dat zijn mijn zonen, die God mij hier gegeven heeft.’ ‘Laat ze toch dichterbij komen, ‘zei Israël, ‘dan zal ik hen zegenen.’ 10  Doordat Israël al oud was, waren zijn ogen dof geworden, hij kon niet goed meer zien. Toen Jozef zijn zonen dichter naar hem toe had gebracht, kuste en omhelsde Israël hen. 11  ‘Ik had niet gedacht dat ik jou ooit nog zou terugzien, ‘zei hij tegen Jozef, ‘maar God heeft mij zelfs je nakomelingen laten zien.’ 12  Jozef liet zijn zonen, die tegen Israëls knieën stonden, wat opzij gaan en boog zich diep voor hem neer. 13  Daarna bracht hij hen beiden weer dicht bij zijn vader. Aan zijn rechterhand had hij Efraïm, die hij links van Israël plaatste, en aan zijn linkerhand had hij Manasse, die hij rechts van hem plaatste. 14  Maar Israël kruiste zijn handen: zijn rechterhand legde hij op het hoofd van Efraïm, hoewel die de jongste was, en zijn linkerhand legde hij op het hoofd van Manasse, hoewel die de oudste was. 15  Hij zegende Jozef met deze woorden: ‘De God naar wiens wil mijn voorouders Abraham en Isaak zich richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest, 16  de engel die mij heeft bevrijd van alle onheil, hij geve deze jongens zijn zegen. Moge mijn naam door hen voortleven, en ook die van mijn voorouders Abraham en Isaak, en mogen zij zich over de hele aarde uitbreiden.’ 17  Toen Jozef zag dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm had gelegd, leek hem dat verkeerd, en daarom pakte hij zijn vaders hand, om die te verplaatsen van Efraïms hoofd naar dat van Manasse. 18  ‘Niet zo, vader!’ zei Jozef. ‘Dit is de oudste, u moet uw rechterhand op zijn hoofd leggen.’ 19  Maar zijn vader wilde dat niet. ‘Ik weet het, mijn zoon, ‘zei hij, ‘ik weet het. Ook uit hem zal een volk voortkomen, ook hij zal machtig worden. Maar zijn jongere broer zal machtiger worden dan hij, en uit hem zullen tal van volken voortkomen.’ 20  Zo zegende hij hen die dag met de woorden: ‘Jullie naam zal worden genoemd in de zegenwensen van de Israëlieten. Ze zullen zeggen: “Moge God u maken als Efraïm en Manasse.”’ Zo plaatste hij Efraïm vóór Manasse. 21  Daarna zei Israël tegen Jozef: ‘Ik zal nu spoedig sterven. Maar God zal jullie ter zijde staan en jullie laten terugkeren naar het land van je voorouders. 22  En jou geef ik meer dan je broers: een bergrug die ik de Amorieten met mijn zwaard en mijn boog afhandig heb gemaakt.’ (NBV)

Als je jong bent sta je er niet zo bij stil. Maar als je ouder wordt merk je toch dat het soms mooi is als je naam voortleeft. Dan gaat het niet zozeer letterlijk om je naam maar om waar je naam in hebt gemaakt, waar je voor staat. Je normen en waarden zeggen sommige mensen tegenwoordig. Die bedoelen dan niet jouw normen en waarden maar die van zichzelf, die leggen ze dan graag op aan anderen. Maar dat wat jij vindt, hoe jij de wereld zou willen zien, doorgeven aan volgende geslachten is iets waardevols. Jacob doet dat ook, hij doet dat in de vorm van het zegenen van Jozef en zijn zonen, zoals hij zelf ooit gezegend was door zijn vader Izaak, niet helemaal overigens want hij had Izaak doen geloven dat hij Ezau was. Maar ook hier draait Jacob de volgorde van de dingen om. De eerstgeborene wordt de laatste, omdat hij zijn handen omdraait. De zegen die hij uitspreekt is een kleine samenvatting in dichtvorm van het hele boek Genesis. Abraham en Izaak trekken nog eens voorbij net als het leven van Jacob met alle tegenslagen en de God die voortdurend met hen is meegetrokken. Het goede dat van hen uit mag gaan, de zegen, is het uitroepen van de naam van Jacob, van Abraham en Izaak ook, met andere woorden, in hen mag voortleven het ideaal waarvoor ooit Abraham zijn stad en vaderhuis had verlaten.

Het ideaal dat vruchtbaarheid niet aan goden moet worden overgelaten maar dat je zelf vruchtbaar mag zijn, zoals Jozef vruchtbaar werd en Jacob zelf door vol te houden met zijn liefde. Het gebod tot vruchtbaar zijn begint al in het begin van het boek Genesis. Maar tot vandaag de dag laten wij onze vruchtbaarheid graag van anderen afhangen. De directeuren, de ondernemers, de politici, zij moeten er voor zorgen dat onze welvaart toeneemt. Dat ze dat alleen kunnen doen ten koste van anderen, desnoods ten koste van onze kinderen en kleinkinderen lijkt ze niet te deren. In het boek Genesis lees je hoe heel langzaam mensen ontdekken dat de liefde een grote rol speelt en dat delen met elkaar onvermijdelijk is. Je als vreemdeling opstellen zoals Abraham deed maakt dat je buren je gaan respecteren. De liefde volhouden door alles heen zoals Jacob deed toen hij Rachel wilde trouwen, leverde een groot gezin en veel rijkdom op. Vertrouwen blijven houden in dromen van het goede zoals Jozef deed leverde hem de hoogste positie in Egypte op en leverde uiteindelijk het leven op niet alleen voor de Egyptenaren maar ook voor zijn eigen volk. Zo ben je pas vruchtbaar vertelt ons dit verhaal, vertrouwend op de belofte van God voor een rechtvaardige wereld en delend met elkaar van wat je hebt.

We willen het vaak zo graag goed weten, de regels navolgen. Jozef wil dat ook, de oudste heeft de eerste rechten nietwaar. In het erfrecht heeft dat ook bij ons lang gegolden. Net als bij troonopvolgingen. Die mochten vroeger ook alleen maar van vader op zoon overgaan. In sommige landen is dat nog steeds zo. Alleen als er geen zonen meer zijn dan verandert men dat en mogen ook dochters op de troon. Maar nog steeds gaat de oudste eerst. In de Bijbel gaan de dingen anders. “Zijn woord wil deze wereld omgekeerd” schreef de dichter Huub Oosterhuis eens in een lied. En die regel vindt je op veel plaatsen in de Bijbel terug. Ook Jacob was niet de oudste en ook Jozef niet. En ook de vader van Jacob, Izaak, kwam na Ismael maar werd toch de opvolger van Abraham.  Ook de volgorde van de zonen van Jozef wordt hier omgedraaid. Voor latere generaties verklaarde dat waarom de ene stam groter en belangrijker was geworden dan de andere. In onze dagen klinkt dat toch wel heel eigenaardig. Krampachtig wordt op alle terreinen naar de eerste de beste gezocht. Dus niet in de Bijbel. Daar gaat het om de minste, om de mens die achteraan komt, die aan de kant is gezet, die niet meer meekan. Want als je echt een volk wil vormen dan kom je er niet met al die nummers één.  Dat is de kern van het verhaal van Jacob, zijn wens is dat zijn kleinzoons dat niet uit het oog zullen verliezen, die wens geldt ook ons.

Plaats een reactie