Geen mens kan in de toekomst zien.

Prediker 8:16”“9:12

16  Ik zocht met heel mijn hart naar wijsheid. Alles wat de mens op aarde onderneemt, wilde ik doorgronden. Nooit geeft hij zijn ogen rust, dag noch nacht, 17  maar bij alles wat God doet onder de zon, zo heb ik ingezien, doet hij wat hij doet. De mens is niet in staat de zin ervan te vinden. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden. 1 ¶  Ik vestigde mijn aandacht op het volgende en heb het onderzocht: Wat de wijzen en rechtvaardigen tot stand brengen, is in de hand van God. Ook hun liefde, ook hun haat. Geen mens kan in de toekomst zien. 2  Hij weet alleen dat ieder mens hetzelfde lot wacht. Ben je een rechtvaardige of zondaar, goed en rein of onrein, offer je wel of offer je niet, ben je goed of zondig, durf je makkelijk een eed te zweren of ben je bang een eed te zweren 3  alle mensen treft hetzelfde lot. Dat is zo triest bij alles wat de mensen doen onder de zon; en hoe triest ook dat hun hart hun leven lang vol kwaad en dwaasheid is, en dat hun leven eindigt bij de doden. 4 ¶  Voor wie nog leven mag, is er nog hoop; beter een levende hond dan een dode leeuw. 5  Wie nog in leven zijn, weten tenminste dat ze moeten sterven, maar de doden weten niets. Er is niets meer dat hun loont, want ze zijn vergeten. 6  Hun liefde en hun haat, alle hartstocht die ze ooit hebben gehad, ging allang verloren. Ze nemen nooit meer deel aan alles wat gebeurt onder de zon. 7  Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. 8  Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. 9  Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven. 10  Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg. 11 ¶  Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een sterke held de oorlog, dat hij die wijs is niet altijd zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen zijn afhankelijk van tijd en toeval. 12  Nooit weet de mens wanneer zijn tijd gekomen is: zoals de vissen verraderlijk worden gevangen door de fuik en de vogels door de val, zo wordt de mens verrast door de verraderlijke tijd, wanneer die als een klapnet op hem valt. (NBV)

Toen de dichteres Jaqueline E. van der Waals net voor de Tweede Wereldoorlog hoorde dat ze kanker had maakte ze daar naar gewoonte een gedicht van. “Wat de toekomst brengen moge, mij geleid des Heren hand, moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land”. Het werd een populair gezang in de kerken en werd zelfs bij de begrafenis van Prinses Juliana gezongen. Het lied is echter geschreven bij deze passage van het boek Prediker. Wat ons zal overkomen weten we niet. Als we nog leven is er nog hoop ook als ons ellende overkomt want het is altijd beter een levende hond te zijn dan een dode leeuw. We zouden het mensen die met zelfmoordplannen rondlopen eens vaker moeten voorhouden. Maar dan zouden we onze samenleving toch wat anders moeten inrichten. Daar zou wat vaker plaats moeten zijn voor mensen die het wat minder in het leven hebben. We zouden mensen wat beter moeten beschermen tegen de dwang om te consumeren, om allemaal een auto te hebben en een verre vakantie, om allemaal de keuken ingericht te hebben met de nieuwste apparatuur en een plasmaTV om ’s avonds naar te kijken.

Voor Prediker zijn mensen die niks voorstellen ook goed, ze kunnen ook meedoen, ze leven immers en ieder die leeft telt mee en doet mee. We zijn allemaal onderweg naar dat onbekende land “de Toekomst” en niemand komt daar voor het er tijd voor is. Toch zijn er zaken die je aan kunt zien komen als je je ogen open doet. of ze komen hangt af van die open ogen en de stem die je er tegen durft op te zetten. Tegenslag kan iedereen treffen benadrukt de Prediker keer op keer. Het heeft geen zin te denken dat je een uitzondering bent. Dat je niet deugt omdat je ruzie hebt, ziek bent, gehandicapt bent, ontslagen bent, gescheiden bent of nageroepen wordt op straat. Het heeft ook geen zin te denken dat je te weinig geloof hebt. Tegenslag heeft iedereen in het leven wel eens. De enige raad die je mensen kunt geven is met vreugde het brood te eten dat hen gegeven is en met een goed gestemd hart hun wijn te drinken. Als je dan samen met je geliefde het leven kunt beschouwen dan ontbreekt er eigenlijk niets aan het bestaan. Als je wilt kun je leven als een koning, want dan kun je witte gewaden dragen en is je hoofd gezalfd met olie. Als je het goede doet en niets dan het goede dan kan immers geen mens je wat maken, dat heb je geen baas en geen heer, geen koning en geen regering die je af kan houden te doen wat rechtvaardig is.

Zonder die liefde is je leven al helemaal niets en alleen die liefde geeft er nog enige betekenis aan. Maar denken dat je meer bent is even dom als denken dat je minder bent. Alle mensen zijn gelijk want alle mensen gaan eens dood. Niemand neemt aanzien of rijkdom mee in de dood. Zelfs de bekendste namen uit de geschiedenis zijn alleen nog namen en plaatjes op schilderijen, als mens kennen we ze niet meer, zijn ze vergeten en niemand kan meer terughalen hoe ze als mens waren. Zo zijn we allemaal. Juist daarom moeten we ons niet druk maken om aanzien en rijkdom, juist daarom is het zo dom om je land te verheffen boven andere landen. Ooit maakten we deel uit van andere rijken, ooit behoorden verschillende delen van ons land zelfs tot verschillende andere landen en wellicht gaan we in de toekomst op in een nieuw Europa dat heel langzaam in onze dagen en in onze geschiedenis wordt gevormd. We mogen best trots zijn op een land dat haar best doet te delen met de armste landen in de wereld, dat de onrechtvaardige tolmuren aan de orde stelt, maar we zijn niet beter of slechter dan andere landen op de wereld waar armen worden geholpen en waar men probeert een plek voor iedereen in de samenleving te vinden. Alleen de liefde voor de minsten, de armen, de ontheemden en vervolgden blijft. Richt je daarom op die liefde.

Plaats een reactie