Niet één profeet meer

Psalm 74:1-12

In het begin van deze week beginnen we met het zingen van een treurpsalm. De Tempel is verwoest en de stad ligt in puin. En niet zomaar in puin maar het lijkt er op dat de stad nooit meer herbouwd zal kunnen worden. Zo zongen ze in Rotterdam na het bombardement in 1940, zo klagen de mensen in verschillende steden van Georgië in onze dagen. Maar de dichter van deze Psalm gaat het met name aan het hart dat de Tempel verwoest is. Geen wonder want van die Asaf neemt men aan dat die actief betrokken was bij de Tempeldienst, en met het verwoesten van de Tempel kan het ook afgelopen zijn met deWet, met de zorg voor de armsten, de minsten.  Nu is het verwoesten van de Tempel een ding, maar, zo luidt de klacht, er is zelfs niet één profeet meer. Dat zou wat raar kunnen klinken uit de mond van iemand die bij de Tempeldienst hoort. Als je de Bijbel leest dat lijkt het er soms op dat er voortdurend oorlog is tussen de Priesters van de Tempel in Jeruzalem en de verschillende profeten. Toch is dat een misverstand. Sommige profeten waren zelf ook nauw betrokken bij de dienst in de Tempel. Waar die profeten moeite mee hadden was het uiterlijk vertoon dat de godsdienst in de Tempel soms kon aannemen. Het ging daarbij niet meer om de mensen maar om de mooie dienst, de rijke gewaden en het belang van de Priesters en de Tempeldienaars. Terug naar de dienst van God riepen de profeten dan, de dienst die voorschreef dat je je naaste lief moet hebben als jezelf. Maar als de stad verwoest is en de Tempel in puin ligt dan lijkt zelfs zo’n oproep om je naaste lief te hebben tevergeefs. En toch moet daar ook onder de in deze Psalm genoemde omstandigheden de oplossing te vinden zijn. In het laatste vers van de passage van vandaag wordt over verlossing gesproken. Als je God als Koning aanspreekt dan is dat een Koning die verlossing brengt. Daar hoef je dus niets voor te doen? Integendeel. God liefhebben is je naaste liefhebben. God als Koning belijden is geen ander boven je dulden. Niemand is de baas alleen God. Ieder die iets anders vraagt dan liefde voor de minsten in de wereld is ongehoorzaamheid verschuldigd. Dat is niet de gemakkelijkste weg, nog steeds niet, ook niet in ons rijke welvarende land. Wie pleit voor eerlijke verhoudingen op de internationale markten krijgt de complete Nederlandse landbouwgemeenschap over zich heen. Natuurlijk behoren ook de boeren in Nederland een eerlijk loon te kunnen verdienen, maar dat geldt ook voor de boeren in de armste landen op de wereld. En pas als wij de marktverhoudingen eerlijk maken en de boeren in de armste landen evenveel recht hebben op een eerlijk inkomen als de boeren in de rijkste landen wordt het probleem van de honger opgelost. Voorlopig zetten de vijanden van eerlijk delen overwinningstekens in het hart van onze samenleving. Aan ons om het tij te keren.

Plaats een reactie