Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust

Hebreeën 4:1-13

1 ¶  Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. 2  Want aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als indertijd aan hen; maar anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam. 3  Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: ‘In mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust, ”’-en dat terwijl zijn werk toch al met de grondvesting van de wereld voltooid werd! 4  Over de zevende dag wordt immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,‘ 5  terwijl hier wordt gezegd: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’ 6  Het staat dus vast dat er wel mensen in kúnnen binnengaan. En omdat zij aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, er vanwege hun ongehoorzaamheid niet zijn binnengegaan, 7  legt God nu opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later David heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig.’ 8  Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. 9  Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. 10  En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. 11 ¶  Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat. 12  Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. 13  Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen. (NBV)

Vandaag is het aswoensdag. Vandaag begint de tijd dat we extra denken aan het lijden in de wereld, want wat aan de minste van de mensen is aangedaan is ook aan Jezus van Nazareth aangedaan. Op het dagelijks leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap staat vandaag het gedeelte uit de brief aan de Hebreeën die we hier hebben gelezen.  Veel mensen beginnen vandaag met vasten, Ze maken zich weer bewust dat in het gebed dat Jezus ons leerde niet meer voor onszelf gevraagd wordt dan ons dagelijks brood. Wie afziet van een eigen carrière, het najagen van winst en het verdringen van anderen van een zogenaamd hogere positie, zal merken dat je wordt overvallen door een weldadig gevoel van rust en vrede. In die rust is er alle tijd om een medemens te helpen. In die vrede zie je ook ineens de medemensen aan wie onrecht wordt aangedaan. Volgens de briefschrijver is die rust en is die vrede alleen te vinden voor mensen die hardnekkig blijven geloven in de komst van die nieuwe samenleving. Die samenleving waar alle tranen zullen zijn gewist en waar iedereen voldoende te eten heeft.

Want als je niet geloofd in die nieuwe samenleving dan blijf je oorlog voeren met je medemensen, dan wordt je bang voor iedereen die iets anders gelooft en moet je met harde woorden iedereen bestrijden die iets anders gelooft, dan heb je geen ruimte meer voor het voeren van debat met je tegenstanders maar dan schreeuw je het uit, dan gooi je met vuurwerk en stenen uit angst voor de ander. De briefschrijver wijst ook hier weer op het Oude Testament. God heeft de wereld geschapen en ruste op de zevende dag. Maar voordat mensen mee kunnen delen in die Sabbatsrust moet er nog wel wat gebeuren. Want toen God de wereld geschapen had zag hij dat het goed was. En als wij kijken dan zien we helemaal niet dat de wereld goed is. Er worden nog steeds oorlogen gevoerd, er worden nog steeds mensen door regeringen ter dood gebracht, er zijn nog steeds veel te veel mensen die niet te eten hebben, de gezondheidszorg is zeker niet voor iedereen op de wereld beschikbaar, er zijn nog steeds onrechtvaardige handelsverhoudingen, er zijn nog steeds zeer grote inkomensverschillen, hebzucht en eerzucht regeren nog steeds banken, staten en grote bedrijven.

De wereld is dus nog lang niet klaar, niet zoals God die heeft gewild. In menselijke termen zal het nog wel een tijdje duren voordat de zevende dag aanbreekt. Wie daarom het verhaal letterlijk neemt dat de wereld in zes dagen geschapen zou zijn neemt dit gedeelte van de brief uit de Hebreeën niet serieus. Want hier klinkt de oproep om aan die andere wereld te werken zodat de rust en de vrede hun intrede doen die God had bedoeld voor de mensen toen hij de wereld geschapen had en zag dat het goed was. Voor God is de dag van de schepping en de dag van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde dezelfde dag. Ook dat wil de briefschrijver ons hier duidelijk maken. Daarom is dit verhaal ook als een tweesnijdend zwaard. Het maakt haarscherp duidelijk wie er wel en wie er niet bij horen. Wie geeft de aanbidding van welvaart en succes op en stelt zich geheel en al in dienst van de liefde voor de naaste, die de liefde is voor God,  en wie doet dat niet? Half kan niet, het valt ook niet te combineren, je doet mee of je doet niet mee, iets anders is er niet. Kiezen voor die nieuwe wereld is kiezen voor het leven, maak die keuze vandaag nog en laat ons in die Geest aan het werk gaan.

Plaats een reactie