Want wie is onze hoop en vreugde?

1 Tessalonicenzen 2:13-20

13 ¶  Wij danken God dan ook onophoudelijk dat u zijn woord, dat u van ons ontvangen hebt, niet hebt aangenomen als een boodschap van mensen, maar als wat het werkelijk is: als het woord van God dat ook werkzaam is in u, die gelooft.  14  Het is u vergaan, broeders en zusters, als Gods gemeenten in Judea die Christus Jezus toebehoren. U hebt even zwaar onder uw stadsgenoten geleden als zij onder de Joden. 15  Die hebben de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd. Ze mishagen God en zijn alle mensen vijandig gezind, 16  omdat ze ons beletten andere volken bekend te maken hoe ze kunnen worden gered. De maat van hun zonden raakt nu vol, en Gods veroordeling is ten volle over hen gekomen. 17 ¶  Broeders en zusters, nu wij voor korte tijd van u gescheiden zijn bent u weliswaar uit het oog, maar daarom nog niet uit het hart, en omdat we zo naar u verlangden hebben we ons alle moeite gegeven u te zien.  18  We stonden dan ook meer dan eens op het punt naar u toe te komen-ik, Paulus, niet in de laatste plaats-, maar Satan heeft het ons belet. 19  Want wie is onze hoop en vreugde? Wie is onze erekrans wanneer we voor Jezus, onze Heer, staan bij zijn komst? Wie anders dan u? 20  Ja, u bent onze eer en vreugde. (NBV)

We lezen vandaag een stuk uit de Bijbel dat ons in de eerste plaats  leert hoe gevaarlijk het is om teksten uit de Bijbel uit hun verband te halen en uit te leggen zonder de rest van de Bijbel  er bij te betrekken. Als je dat namelijk niet doet dan lijkt het of Paulus hier alle Joden beschuldigd van Godsmoord omdat zij er toe hadden aangezet dat de Romeinen Jezus van Nazareth aan het kruis moesten nagelen. We laten zo buiten beschouwing was Paulus verder over Joden gezegd heeft en dat hij zelf Jood was, Dat zijn medeschrijvers ook Joden waren en dat, misschien nog het belangrijkste, een groot deel van de Christelijke gemeente Joods was. Dat we zo zijn gaan denken komt misschien omdat religieuze bewegingen in het algemeen al snel bij de borstkloppers gaan behoren, zij hebben de waarheid in pacht gekregen en de anderen moeten zich daarbij aanpassen. In Christelijke kerken wordt het nog al eens voorgesteld of de Christelijke kerk, die veel later uiteen zou vallen in kerkgenootschappen, zich van haar Joodse wortels afscheidde op het Pinksterfeest dat in het boek Handelingen werd beschreven.

Niets is minder waar. Het heeft waarschijnlijk eeuwen geduurd voor er een Rabbijns Jodendom en een Christendom als helder te onderscheiden religieuze stromingen waren ontstaan. Binnen het Jodendom zoals dat in de dagen van Paulus nog bestond woedde een felle discussie. Wie of wat was nu het ware Jodendom? Waren dat de vele messiassen de een gewelddadige opstand tegen de Romeinen preekten? In de Bijbel kennen we dan Bar Abbas als strijder tegen Romeinen en die werd verkozen boven de naar vrede strevende Jezus van Nazareth. Maar er waren ook Essenen die zelfs de woestijn introkken om maar niet besmet te worden met invloeden uit het Heidendom. Daarnaast en daartussen waren er Christenen die bijeen kwamen om uit de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel te lezen, verhalen te vertellen over Jezus van Nazareth en waar ook Heidenen welkom waren om mee te doen.

Centraal stond bij deze jonge gemeenten een innerlijk Christendom, al je handelingen in de samenleving moesten in overeenstemming gebracht kunnen worden met de opdracht van God je naaste lief te hebben als jezelf. Op een andere plaats schrijft Paulus dat hij wil dat Gods opdracht in je hart gebeiteld zou worden. Hij grijpt daarbij ook terug op de profeten die hetzelfde al hadden geschreven. Zo waren de jonge Christelijke gemeenten klem komen te zitten tussen hun eigen Heidense omgeving die hen vroeg offers te blijven brengen aan de Heidense goden en de Joodse ijveraars die wilden dat bekeerde Heidenen alle regels uit de Tora naar de letter zouden uitvoeren. Wij leven al eeuwen na de scheiding die zich heeft voltrokken. Toch dienen we dezelfde God en wat we lezen in de Bijbel lezen we op basis van de Hebreeuwse Bijbel. Joden Godsmoordenaars noemen is dus zeer sterk te verwerpen. Als je dat doordenkt dan zou Jezus van Nazareth zelfmoord hebben gepleegd. Niet de Joden zijn verantwoordelijk voor het kwaad in de wereld, maar alle mensen, wij net zo goed als  de anderen. Pas het volgen van de weg van de God van Israël kan ons daarvan bevrijden.

Plaats een reactie