Maak geen afgodsbeelden

Leviticus 26:1-13

1 ¶  Maak geen afgodsbeelden, zet geen godenbeelden neer, richt geen gewijde stenen op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want ik, de HEER, ben jullie God. 2  Neem steeds mijn sabbat in acht en heb eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben de HEER. 3  Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze naleven, 4  zal ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. 5  Dan zal de dorstijd duren tot de druivenpluk, en de druivenpluk tot de zaaitijd. Je zult volop te eten hebben en onbezorgd in je land kunnen wonen. 6  Ik zal het land rust en vrede geven, zodat je kunt slapen zonder te worden opgeschrikt. Ik zal ervoor zorgen dat de wilde dieren je met rust laten en dat het land niet geteisterd wordt door oorlogsgeweld. 7  Jullie zullen je vijanden op de vlucht jagen en zij zullen door jullie zwaard worden geveld. 8  Vijf van jullie zullen volstaan om honderd vijanden te verjagen en met honderd van jullie verjaag je er tienduizend; ze zullen door jullie zwaard worden geveld. 9  Ik zal naar jullie omzien en je vruchtbaar en talrijk maken, en mijn verbond met jullie gestand doen. 10  Je zult van je oogst kunnen eten tot je de nieuwe oogst binnenhaalt en het restant van de oude oogst kunt wegdoen. 11  Mijn woning zal in jullie midden staan en ik zal nooit een afkeer van jullie krijgen. 12  Ik zal in je midden verkeren; ik zal jullie God zijn en jullie mijn volk. 13  Ik ben de HEER, jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om je uit de slavernij te bevrijden. Ik heb het juk gebroken waaronder je gebukt ging, zodat je weer met opgeheven hoofd kunt rondlopen. (NBV)

In Jamaica heeft men een standbeeld opgericht voor Usain Bolt. Voordat er in ons land een standbeeld voor Daphne Schippers zal worden opgericht duurt nog wel even. Wij hebben standbeelden voor mensen uit het verleden, Coen Moulijn heeft een standbeeld bij het Feijenoord Stadion en van der Meij de stadstimmerman uit Alkmaar heeft een heel klein standbeeldje bij de Grote Kerk in Alkmaar. Maar het oprichten van standbeelden ligt niet in onze volksaard zegt men dan. Wie het hoofd boven het maaiveld uitsteekt wordt de kop afgeslagen hoor je vaak zeggen. De oorsprong van deze weerzin tegen het oprichten van standbeelden voor helden komt wellicht uit het ontstaan van ons land als zelfstandige natie. De 80 jarige oorlog had haar oorsprong in de beeldenstorm. In de kerken van die dagen stonden ontelbare beelden waar je moest bidden om voorspraak van een heilige en het liefst daar ook nog een offer voor brengen. Veel priesters en monniken verdienden er aan. Onder invloed van de reformatie hadden mensen geleerd dat je ook rechtstreeks tot God kan bidden en het gedeelte dat we vandaag uit het boek Leviticus lezen gaf daar een Bijbelse onderbouwing voor.

In het boek Leviticus worden richtlijnen gegeven hoe een antwoord te geven op de godsdienst en cultuur die het volk in Kanaän zou aantreffen als men het beloofde land zou binnentrekken. Je kunt je misschien nog voorstellen dat een cultuur waarin men voortdurend bij alles wat men doet de macht van buiten, van boven, moet inroepen en aan die machten en krachten moet offeren een zeer zenuwachtige cultuur wordt. Er is nauwelijks tijd voor ontspanning want de magische stenen moeten worden opgepoetst, voedsel moet worden bereid voor de goden, de droomvangers gereinigd, de kaarten gelegd en de ingewanden van offerdieren gelezen en beoordeeld. De God van Israël schetst in de richtlijnen voor een menselijke samenleving een heel andere cultuur. Niks geen gewijde stenen of godenbeelden. Niks voortdurend bedacht hoeven te zijn op de machten die je nodig zou moeten hebben of de krachten die je zou moeten afweren. Tussen hemel en aarde is er niks. Niks in elk geval waarmee je je zou moeten bezig houden. Het belangrijkste is dat je op tijd je rust neemt, de Sabbath, de dag waarop je rust, jij, je gezin, je os en je ezel, en zelfs de vreemdelingen die in je midden zijn.

Je moet de Tempel in ere houden staat er dan. Dus toch? Welnee, je mag elke dag laten weten nog steeds de richtlijnen te volgen van de God van Israël door een ochtend en een avondoffer te brengen. Maar als je niet bij de Tempel in de buurt woont kunnen de priesters en levieten dat ook doen. Moet je ze natuurlijk wel in de gelegenheid stellen. Offeren doe je dan ook niet aan de God zelf, de God van Israël heeft geen voedsel nodig dat hij zelf heeft uitgedeeld. Drie maal per jaar breng je een deel van je oogst, van de gerst oogst, van de tarweoogst en van de oogst aan vruchten en vee naar de Tempel in Jeruzalem. Waar het echt om draait blijkt ook daar. Volgens het boek Deuteronomium beleg je daar een maaltijd met de armen, je familie, de levieten, je knechten en meiden, je slaven en slavinnen en de vreemdelingen in je midden. Dat delen van je oogst, delen van wat je van God hebt gekregen is de belangrijkste uiting van je godsdienst. Dat is er dus alle rust en tijd om te genieten van het land dat God je hebt gegeven, En als je het kwijtgeraakt bent dan krijgt je familie het in het vijftigste jaar weer terug. En zijn onze standbeelden dan verkeerd? Zolang we ze niet gaan aanbidden of bemiddeling aan ze vragen bij onze gebeden tot God is er niks mis mee, We mogen onze tijd er mee markeren en God danken voor het plezier dat hij deze mensen ons heeft laten schenken.

Plaats een reactie