De lampen moeten elke nacht voor de HEER branden

Leviticus 24:1-9

1 ¶  De HEER zei tegen Mozes: 2-3 ‘Draag de Israëlieten op om je voor de verlichting zuivere olijfolie te brengen: er moet in de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel dat de ark met de verbondstekst afschermt, altijd licht branden. Aäron moet ervoor zorgen dat de lampen de hele nacht voor de HEER blijven branden. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties. 4  De lampen moeten elke nacht voor de HEER branden, in een lampenstandaard van zuiver goud. 5  Bak van tarwebloem twaalf broden van twee tiende efa per stuk. 6  Leg ze voor de HEER neer in twee rijen, twee rijen van zes, op de met zuiver goud overtrokken tafel. 7  Brand bij elke rij zuivere wierook, als teken voor de hele gave, als offergave voor de HEER. 8  Elke sabbat opnieuw moet de priester twee rijen brood voor de HEER neerleggen, uit naam van alle Israëlieten. Deze verplichting geldt voor altijd. 9  Het brood is bestemd voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten het eten op een heilige plaats, want het is allerheiligst. Het is voor altijd voor hen bestemd, als hun aandeel in de offergaven voor de HEER.’ (NBV)

Vandaag beginnen we met een serie lezingen uit het derde Bijbelboek dat wij in de loop van de geschiedenis Leviticus zijn gaan noemen. Het is een onderdeel van de Tora, de leer van Mozes en komt dus uit de Hebreeuwse Bijbel. In die Hebreeuwse Bijbel hebben de vijf boeken van de Tora een naam die ontleend is aan de eerste woorden van het betreffende boek. En als we de eerste woorden van Leviticus vertalen dan staat er “Hij roept”. We moeten ons dat bewust zijn als we dit Bijbelboek lezen. Het is dus niet alleen bestemd voor priesters en levieten, het personeel van de Tabernakel, de tent der ontmoeting en vanaf Salomo het personeel van de Tempel in Jeruzalem. Alle gelovigen worden geroepen tot de Weg van de God van Israël en als er zo uitdrukkelijk staat dat Hij roept dan zullen wij ons dat ook moeten aantrekken. Vandaag lezen we hoe het zit met de ingang van de Tempel. Die Tempel is twee maal verwoest en twee maal heeft de oproep geklonken om die verbondstekst in je hart te laten beitelen. Maar hoe ziet dat dan vanaf de buitenkant uit?

In het gedeelte van vandaag vinden we daar een antwoord op. We zien licht en we zien brood. Dat brood is uitdrukkelijk niet bestemd voor de God van Israël maar voor de Priesters, Aäron was de eerste en zijn zonen volgden hem op. Paulus zou de gelovigen veel later beschrijven als een volk van Priesters en Koningen. Dat licht is de zevenarmige kandelaar. Veel gelovigen hebben een afbeelding van die kandelaar thuis staan. Aan het brengen van de zuivere olijfolie en het opnieuw aansteken van die kandelaar heeft volk Israël nog een prachtig feest te danken, het Chanoeka feest. Dat gaat terug op gebeurtenissen in de tweede eeuw voor het begin van de jaartelling. Een Griekse Koning had toen van de Tempel in Jeruzalem een Tempel voor Zeus gemaakt. Judas de Makkabeeër had toen een leger gevormd en de Tempel bevrijd van de afgodendienst. Maar waar haal je nu zuivere olie vandaan? Men vond ergens nog een klein kruikje olie. Als door een wonder konden ze met deze “olie voor een dag” de kandelaar acht dagen brandende houden, tijd genoeg om nieuwe zuivere olie te maken. De Chanoeka kandelaar telt dan ook acht armen en een klein armpje er voor waarmee de olie kan worden ontstoken.

Licht en brood is dus wat wij als “Tempel van God” moeten uitstralen. De hele week door, elke dag opnieuw. Dat brood kennen we, Jezus van Nazareth gaf zijn leerlingen de opdracht dat brood te breken en te delen, in navolging van een gebod uit Deuteronomium breken en delen we in de eerste plaats met de armen. Maar dat licht. Het is het symbool geworden van medeleven, inzicht en vrede. Het licht speelt een grote rol in onze kerstperiode, gevierd in dezelfde tijd als het Chanoekafeest. In de diepste duisternis brand altijd nog het licht van de Bevrijder, de Messias, de met olie Gezalfde, de Christus. Dat licht moeten we dus verspreiden. In bijna elke kerk kun je een kaarsje opsteken voor iemand met wie je je verbonden voelt, dat kan zelfs op MijnKerk.nl onze internet gemeente van de PKN. Dat licht is het symbool van vrede en we moeten dus vrede verspreiden, als we het kwade willen bestrijden met het goede moeten we zelfs de oorlog bestrijden met de vrede. Eenvoudig en voor de hand liggend is het niet. De kandelaar en het brood staan dan ook in het Heilige, het volmaakte betekent dat. We mogen er dus naar streven en ons niet af laten schrikken door elke mislukking die we tegenkomen. Gewoon elke dag opnieuw aan beginnen, dan blijft het licht branden.

Plaats een reactie