“Ik ben een Jood”

Handelingen 21:37”“22:11

37  Vlak voordat Paulus de kazerne binnengebracht zou worden, zei hij tegen de tribuun: ‘Mag ik u iets vragen?’ De tribuun antwoordde: ‘Spreekt u Grieks? 38  Bent u dan niet die Egyptenaar die onlangs in opstand kwam en met vierduizend oproerkraaiers de woestijn is ingetrokken?’ 39  Paulus zei: ‘Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië, burger van een niet onbelangrijke stad. Ik zou graag willen dat u me toestemming geeft om het volk toe te spreken.’ 40  Zodra de tribuun dit had toegestaan, maande Paulus, die boven aan de trappen stond, de mensen met een handgebaar tot stilte. Daarna sprak hij hen in het Hebreeuws als volgt toe: 1 ¶  ‘Broeders, zusters, en u, leden van het Sanhedrin, luister naar wat ik tot mijn verdediging heb aan te voeren.’ 2  Toen de menigte hoorde dat hij hen in het Hebreeuws toesprak, werd het nog stiller. Paulus vervolgde: 3 ¶  ‘Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilicië, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling aan de voeten van Gamaliël gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders opgevoed. Ik ben een vurig dienaar van God, en u allen geeft vandaag blijk van hetzelfde. 4  Ik heb de aanhangers van de Weg tot de dood toe vervolgd. Mannen en vrouwen heb ik gevangengenomen en laten opsluiten, 5  iets dat de hogepriester en de hele raad van oudsten kunnen bevestigen. Ik heb van hen zelfs aanbevelingsbrieven gekregen voor onze broeders in Damascus, toen ik daarheen ging om de volgelingen van Jezus in die stad gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen, waar ze hun straf moesten ondergaan. 6  Maar onderweg, niet ver van Damascus, gebeurde er tegen het middaguur iets onverwachts: opeens werd ik omstraald door een fel licht uit de hemel. 7  Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” 8  Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” En de Heer antwoordde: “Ik ben Jezus van Nazaret, die jij vervolgt.” 9  De mensen die bij me waren, zagen wel het licht, maar hoorden niet de stem van hem die tegen me sprak. 10  Ik vroeg: “Wat moet ik doen, Heer?” De Heer zei tegen mij: “Sta op en ga naar Damascus, daar krijg je precies te horen wat je opdracht is.” 11  Omdat het stralende licht me blind gemaakt had, namen mijn reisgenoten me bij de hand en brachten me zo naar Damascus. (NBV)

Jeruzalem was in de dagen van Paulus het centrum van politieke onrust. Steeds meer Joden geloofden dat het einde van de geschiedenis niet ver meer zou kunnen zijn. Dan zou de messias komen en het volk bevrijden. De heerschappij over de wereld van de Romeinen zou vervangen worden door de heerschappij van de God van Israël zoals uitgeoefend door de Messias, de afstammeling van Koning David. Sporen van die overtuiging zijn overigens in het Christendom terug te vinden. Het gevolg was wel dat er zogenaamde messiassen kwamen die het met geweld probeerden. Die Egyptenaar waarover hier gesproken wordt is daar een voorbeeld van. We kennen die uit de geschiedenisboekjes Die had vanaf de Olijfberg geprobeerd Jeruzalem in te nemen maar dat was mislukt, zijn volgelingen waren gedood door de Romeinen. Kennelijk dacht men met de arrestatie van Paulus deze oproerkraaier te pakken te hebben.

Maar Paulus was ook een Romein. Hij sprak Grieks en Hebreeuws want hij was een Joodse Romein, geboren in Tarsus. Dat was geen achtelijk stadje maar een centrum van cultuur en wetenschap waar een belangrijke filosofische school van de Stoïcijnen stond.  Geen wonder dan ook dat de hoofdman over duizend, hier tribuun genoemd, voor wie Paulus geleid werd onder de indruk was en hem toestemming gaf de menigte toe te spreken. Paulus sprak in het Hebreeuws, wat merkwaardig was want de algemene voertaal in Jeruzalem was Aramees. Hebreeuws werd alleen nog in de Tempel gesproken en geen wonder dat de menigte stil viel, ze zullen moeite gehad hebben Paulus te volgen. De nieuwe Bijbelvertaling is hier overigens te politiek correct. In de Griekse grondtekst ontbreken de zusters en de leden van het Sanhedrin. Deze laatsten zullen bedoeld zijn met de vaders die er in het Grieks wel staan.

Paulus vertelt nog eens het verhaal over zijn ontmoeting met Jezus van Nazareth in een visioen. Wij spreken altijd over bekering en onder bekering verstaan we dan het overstappen van de ene naar de andere godsdienst. Zo wordt dit verhaal van Paulus wel uitgelegd als een oproep aan het Joodse volk om over te stappen naar het Chrisrendom. Maar dat staat er niet. Paulus sluit zich niet voor niets aan bij de bestaande tradities van het volk. Hij zet zichzelf in de traditie van Hebreeuwse Bijbel. Hij spreekt Hebreeuws en hij spreekt net als de vroegere profeten over een visioen. Het nieuwe testament dat wij als een unieke verzameling boeken voor het Christendom beschouwen is ook wel een verklarend aanhangsel van de Hebreeuwse Bijbel genoemd. De belofte van een bevrijder van Israël was al heel oud en Paulus had kennelijk een ontmoeting gehad met die bevrijder. Het had hem van bestrijder van de volgelingen van Jezus van Nazareth tot profeet van Jezus van Nazareth gemaakt, een profeet van de vrede.

Als  blinde ging hij naar Damascus, als ziende kwam hij terug naar Jeruzalem. Wij mogen hopen dat ook vandaag in Israël de ogen open gaan voor de Weg van de vrede, we mogen daar aan werken door Israël en Palestina samen te steunen. Maar de broeders waarover gesproken wordt kan ook vertaald worden met medegelovigen. Paulus sluit zich in de eerste zin dus al aan bij de verhoudingen die voor het volk vastlagen. Het Sanhedrin als hoofd en het volk als de kinderen. Paulus versterkt de band met de opgewonden menigte nog door uitgebreid te vertellen hoe hij door het Sanhedrin was gemachtigd om volgers van Jezus van Nazareth gevangen te nemen. Hij was er zelfs op uitgestuurd om dat in het buitenland te doen. Joden en vrienden van de Joden ook in de verstrooiing, door het hele Romeinse Rijk hadden niet bang hoeven te zijn voor hun geloof en traditie want Paulus stond er pal voor. Alleen de Messias zelf had ingegrepen. Die was hem op de weg naar Damascus verschenen in een verblindend licht. Er was hem een lichtje opgegaan. Wij mogen dat soms ook hopen. Wij mogen hopen dat het licht bij ons ook gaat schijnen op de minsten, de vluchtelingen die aan onze poort kloppen, de mensen die zorg nodig hebben, de kinderen die mishandeld en uitgebuit worden. Als we daar op letten dan verschijnt die Messias ook aan ons.

Plaats een reactie