Er moet evenwicht zijn.

2 Korintiërs 8:1-15

1 ¶  Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: 2  ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. 3  Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. 4  Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. 5  En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons. 6  We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. 7 ¶  U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt-blink dus ook uit in dit goede werk. 8  Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is. 9  Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. 10  In uw eigen belang raad ik u het volgende aan. U hebt al een jaar geleden uw goede bedoelingen getoond door met de collecte een begin te maken. 11  Rond deze nu met dezelfde inzet af als waarmee u begonnen bent, dan blijft het niet bij goede bedoelingen. Dus geef naar vermogen. 12  Als u bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet heeft, maar van wat u heeft.13  Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. 14  Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, 15  zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’ (NBV)

Korinthe was een rijke handelsstad in Griekenland. Het had een grote haven en goederen uit de hele regio werden hier uitgevoerd en van de rest van de Middellandse Zee werden hier ingevoerd. Macedonië kenden ze daar zeker ook wel. Tegenwoordig is het grootste deel van Macedonië een onafhankelijk land. Een klein deel is een provincie van Griekenland. Het ligt dus helemaal aan de rand van het land en streken die aan de rand van een land liggen zijn meestal niet de rijkste streken. Dat was in de dagen van Paulus zeker het geval. Macadonië was rijk geweest aan goud, zilver, koper, ijzer, zout en scheepstimmerhout. Maar de Romeinen hadden de streek als wingewest behandeld en uitgemergeld. De streek had ook te lijden gehad van aardbevingen waardoor de welstand nog verder achteruit was gegaan. Wij zouden het nu Groningen noemen.

Desondanks hadden de gemeenten daar, we kennen Filippi en Tessalonica, geld bijeen gebracht voor de gemeente in Jeruzalem. Die gemeente in Jeruzalem moet een erg arme gemeente geweest zijn. Paulus is meer dan een jaar bezig geweest om collectes te organiseren voor die gemeente. Hij zal wel enige schuldgevoelens gehad hebben ook want een van de redenen van de armoede was het vervolgen van de gemeenten. Maar Jeruzalem was de basis van de beweging van de Weg en moest alleen al daarom in stand gehouden worden. Paulus schrijft er wel bij dat we niet meer moeten geven dan we kwijt kunnen. Je kunt beter drie keer nadenken voor je wat geeft dan jezelf in problemen brengen door enthousiast maar ondoordacht geven. Het zijn adviezen die ook in onze dagen ter harte mogen worden genomen. Wij hebben immers ook te maken met telkens terugkerende akties. Voor Nepal, voor Pakistan, voor Haïti, voor Indonesië en noem de landen maar op waar rampen komen of zijn geweest.

Het is goed daarvoor aktie te voeren en geld bijeen te brengen. Je moet je wel afvragen of de armen daar wel eerlijke omstandigheden hebben als ze weer in staat zijn hun producten op onze markten aan te bieden. Meestal heeft de ernst van de gevolgen direct te maken met hun armoede en kunnen we niet alleen helpen met noodhulp, een vorm van aalmoezen, maar ook met eerlijker handelsverhoudingen. Maar dat we zelfs geld bijeen hebben gebracht voor een rijk land als Japan, nadat het getroffen was door een ongelooflijk grote ramp, blijft een goede zaak. Ook al is een land rijk, als de mensen niets meer hebben heerst er de armoede en van die heerschappij moeten we immers de hele wereld bevrijden. Maar zorg er voor dat we ook bij de volgende ramp opnieuw kunnen geven. Dat is de les die Paulus ons vandaag voorhoudt en die we ook vandaag weer ter harte mogen nemen.

Plaats een reactie