De overkant van de Jordaan

Jozua 4:15”“5:1

15 De HEER zei tegen Jozua: 16 ‘Zeg tegen de priesters die de ark met de tekst van het verbond dragen dat ze uit de Jordaan komen.’ 17 Jozua gaf hun die opdracht, 18 en toen de priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen uit de Jordaan kwamen en de oever betraden, hernam het water zijn loop en trad het weer buiten zijn oevers, zoals het eerder had gedaan. 19 Het volk bereikte de overkant van de Jordaan op de tiende dag van de eerste maand, en het sloeg zijn kamp op bij Gilgal, dat oostelijk van Jericho ligt. 20 ¶ Jozua richtte daar de twaalf stenen op die ze uit de Jordaan hadden meegenomen. 21 Hij zei tegen de Israëlieten: ‘Wanneer uw kinderen later vragen wat deze stenen betekenen, 22 dan moet u hun het volgende vertellen: “Israël is de Jordaan overgetrokken, en wel over de droge bedding. 23 Want de HEER, jullie God, heeft de Jordaan voor jullie drooggelegd totdat jullie waren overgetrokken, zoals hij ook de Rietzee voor ons heeft drooggelegd totdat we die waren overgetrokken. 24 Want alle volken op aarde moeten weten hoe machtig de HEER, jullie God, is, en jullie moeten altijd vol ontzag voor hem zijn.”’ 1 ¶ Toen de koningen van de Amorieten ten westen van de Jordaan en de koningen van de Kanaänieten bij de zee hoorden dat de HEER de Jordaan had drooggelegd, zodat de Israëlieten konden oversteken, sloeg de angst voor Israël hun om het hart en werden ze door wanhoop bevangen. (NBV)

Bij het nauwkeurig lezen van zo’n klein stukje uit een heel verhaal moet je soms goed opletten. Het volk was de Jordaan overgestoken, de stammen die zouden gaan wonen in de woestijnkant van de Jordaan waren alvast doorgegaan naar de vlakte van Jericho en nu was het hele volk in het beloofde land aangekomen. Een moment om voor altijd te markeren. De stenen waarlangs het volk was getrokken, waar de Ark van het Verbond had gerust, waar de God van Israël het water had gespleten om een droge doortocht mogelijk te maken, werden nu in het eerste kamp in het beloofde land opgericht om die doortocht te markeren. Twaalf stenen, twaalf stammen waren doorgetrokken. Uit de vier windstreken waren ze gekomen, en de volheid van God, het getal drie, had hen tot een heilig, dus volmaakt volk gemaakt. En vier maal drie is twaalf, een Goddelijk volk waren ze.

Dat volk Israël op zich is niet beter of slechter dan welk ander volk op aarde dan ook. Meestal gedraagd dat volk zich alsof het een willekeurig volk op aarde is. Het voert oorlog, het sluit bondgenootschappen, het kent een democratie en partijen die onderling verdeeld zijn, er is meer of minder onafhankelijke rechtspraak, het kent oordelen en vooroordelen. De goede kanten van dit volk en de slechte kanten van dit volk vind je breed uitgemeten in het hele verhaal dat in de boeken van de Bijbel staat opgetekend. Het bijzondere van dit volk is dat het uitgekozen is door de God van Israël. In die uitverkiezing heeft die God van Israël zich geopenbaard, hebben we die God van Israël leren kennen zoals hij zich wil laten kennen. Die God was nooit opgehouden met het werk dat die God ooit was begonnen. Hij had een hemel en aarde geschapen waarop mensen in vrede konden wonen. De mensen wilden echter net als God zijn.

Toen had die God Abraham geroepen. Ga weg uit je gewone doen, laat je familie en je land in de steek en ik zal je een groot volk maken zo klonk het. Een belofte aan Abraham die al in het leven van Abraham zichtbaar werd. De familie van Abraham zijn zonen, zijn kleinzonen en zijn nageslacht groeide. Uiteindelijk waren ze in Egypte terecht gekomen. Daar had die God Mozes geroepen om het volk van Abraham, Izaak en Jacob te bevrijden van de slavernij en uit te leiden uit Egypte naar het land dat aan Abraham was beloofd. Ondanks alle onvrede die het volk had getoond, ondanks de neiging om eigen goden te maken, waren ze nu in dat aan Abraham beloofde land. De mensen die het veel en veel later opschreven waren zelf naar een vreemd land gevoerd en daar in ballingschap. Zij beleefden dit verhaal van Jozua als een belofte dat ook zij eens weer in dat beloofde land zouden mogen, terug uit de ballingschap. Ook dat gebeurde. Zo mogen ook wij het verhaal lezen als een verhaal van hoop op vrede, op een eind aan geweld en onderdrukking, op een eind aan honger en uitbuiting. Als we daaraan gaan werken sluiten ook wij een verbond met die God en gaan we mee in zijn belofte. Elke dag mag dat opnieuw, ook vandaag weer.

 

 

Plaats een reactie